Een week geleden ging ik biologie aan iemand uitleggen. Ik was vergeten hoe leuk biologie is (door alle hersenkwabjes die ik tijdens de opleiding moest leren en even snel - of sneller - weer vergat). Biologie op de middelbare school is erfelijkheid. Gedrag. Het menselijk lichaam. (En de plantjes die onze leraar in de vijfde zo interessant vond dat hij eigenlijk nergens anders over heeft gepraat al die lessen. Dat voorkwam dat hij over moeilijke dingen als hoe kindjes ontstaan moest praten).
Die eerste twee vind ik eigenlijk wel heel leuk. Erfelijkheid. De kans dat je kinderen blauwe of bruine ogen krijgen. Ja, ik had zin om een dansje te doen omdat ik het zo leuk vond (maar eigenlijk slaat dat nergens op - want erfelijkheid is alleen bij leuke dingen leuk. Er is ook genoeg erfelijkheid die niet zo leuk is). Gedrag vond ik ook interessant - omdat het naadloos aansloot bij wat ik had geleerd. Al gaan biologieboeken vooral in op het gedrag van ganzen en chimpansees, maar afijn. De stap naar mensen is niet altijd heel ver.
Als deze jonge ganzen jou als eerste hadden gezien, volgden ze je nu naar school of naar je werk of op het terras of waar je ook maar naartoe zou gaan. Stel je voor. |
Ik moest echt wel hard studeren wilde ik conditionering onder de knie krijgen (het theoretische gedeelte dan). Het was best verwarrend. Want:
1. Je hebt klassieke conditionering. Je neemt de hond (nee, hij doet niets), rinkelt met de bel, geeft hem eten terwijl je belt (hond kwijlt) en uiteindelijk kwijlt de hond als je alleen de bel rinkelt zonder dat hij te eten krijgt (daar houdt hij vanzelf weer mee op als je het maar lang genoeg zonder eten aanbiedt, volgens mij noem je dat uitdoving).
2. Je hebt ook operante conditionering. Dat is het rattenverhaal die handelingen uitvoeren als ze ervoor beloond worden en handelingen níet uitvoeren als ze ervoor gestraft worden. Operante conditionering heeft dus met beloning en straf te maken.
Oeioei, ik voel mijn enthousiasme alweer en ik vraag me af waarom ik eigenlijk geen therapeut ben en of ik toch maar met grof geweld psycholoog moet worden. Waar was ik gebleven? Nou: Je hebt de hond en je hebt de rat. Na veel colleges ben je die beesten spuugzat, want je hebt geen hond en je hebt geen rat dus hoe moet je het in de praktijk brengen? En als Fikkie een kwade bui heeft, heb jij geen tijd om hem uit te leggen dat je eigenlijk iets over conditionering hebt geleerd..
Mensen. Die zijn pas echt goed te conditioneren. Want operante conditionering betekent niet alleen beloning en straf. Het betekent ook (jawel) varianten op beloning en straf. De lijstjes zijn nog niet voorbij (je mag huilen als je dat wilt). Want:
1. Je kunt iemand positief straffen. En zeg nou niet dat dát niet kan. Met positief wordt in dit geval alleen bedoeld dat je iets toevoegt wat er nog niet was. Dus je krijgt een klap voor je kop als je de koektrommel hebt leeggegeten (als iemand losse handjes heeft, maar ik moet toch een voorbeeld verzinnen hè).
2. Je kunt iemand ook negatief straffen. Straffen is altijd negatief, maar als je het voorgaande hebt gelezen begrijp je wat ik bedoel. Je neemt iets fijns weg. Zoals een kind wat zijn bord niet leegeet daarna géén toetje krijgt. Had je maar je bord leeg moeten eten. Puh.
3. Zoals je positief kunt straffen, kun je ook positief belonen. Keesje heeft zo keurig níet in zijn broek geplast dat Keesje een autootje uit mag zoeken bij de speelgoedwinkel. (Mogelijk plast Keesje weer even ijverig in zijn broek als de buit binnen is - maar dat is pessimistisch denken).
4. Tot slot kun je ook nog negatief belonen. Iets vervelends wordt dan weggehaald. Ik kan - neuroot die ik ben - alleen maar denken aan een tikkende wekker op een slaapkamer die je weghaalt zodat je voldoende slaap krijgt. Nee, beloning gaat niet altijd over kindjes die moeten luisteren. Het gaat ook over grote mensen en wat ze doen.
Misschien dat ik daar binnenkort nog eens over blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten