Pagina's

zaterdag 27 december 2014

Winter. Eindelijk.

De donkere & stormachtige dagen voor Kerst.

Vosjes zijn in het echt vast niet zo lief. Maar op plaatjes vind ik ze heel leuk.
Brownies in wording! Voor het Kerstfeest gisteren. Met frambozen van de zomer en witte chocolade.
  



Dit zie ik als ik naar buiten kijk.

Vlokjes. Vlokjes. En takken.

Diner. Lunch. Of wat dan ook.

donderdag 18 december 2014

Leedvermaak.

In sommige zinnen komen meerdere woorden voor die soort van onverenigbaar zijn. Het kunnen woorden zijn die objecten aanduiden (zoals 'partytent') en woorden die een toestand aanduiden (zoals 'storm'). Onverenigbaar is misschien een groot woord, maar alleen al het noemen van deze twee woorden in één zin biedt wel perspectief voor een verhaal wat bijna niet goed af kan lopen.

De emotie die jij nu voelt is leedvermaak. En alleen al daarom lees je deze blog.

Vorige week vrijdag gaf ik een feestje. Een 'ik-ben-25-en-bijna-afgestudeerd-en-dat-moet-ik-vieren-feestje'. Met familie en vrienden. Nu hebben we wel een leuk huis, maar ook een niet zo groot huis. En ik heb een nette moeder (een érg nette moeder) die geen rommel in huis wil. Dus mijn feestje was - zoals al mijn feestjes sinds 2008 - in de garage. Mijn plan was het volgende: we bouwen een partytent tegen de garage aan. Dan past het wel met familie en vrienden.

Zo gezegd en zo gedaan. Vorige week donderdagavond werd de partytent opgezet (niet door mij). Het was een mooie partytent. Een heel grote. En ach, we wonen niet aan zee - dus het zou wel meevallen met de storm. De tent stond bovendien goed beschermd tussen het huis en de bomen en de heg. Heel veilig dus. Ik ging die avond naar bed en zag de tent wel wat flapperen, terwijl het nog niet echt hard waaide. Maar verdringen is een kunst die ik best wel goed beheers. Ik verdrong de partytent naar de uithoeken van mijn brein en zorgde dat ik met geen enkele mogelijkheid eraan herinnerd werd. Kussen over mijn hoofd zodat ik eventueel geklapper van tentzeil niet zou horen. Tegen de ochtend hoorde ik het harder waaien en ik dook nog wat dieper onder de dekens met het kussen nóg wat meer over mijn oren. In de uithoeken van mijn brein zag ik een wit gevaarte langs het huis snellen. Het was geen spook. Maar ik vertelde de uithoeken van mijn brein dat ze zich niet aan moesten stellen. Kom nou.

Ik stond op. Wakker en wel. Zag op internet dat de storm rond negenen het sterkst zou zijn. Dus ik dacht: Ik ga douchen. Verdringen kan ik écht heel goed. Ik hoorde een beetje wind, maar ach.

Toch knap van die tent. Pas toen ik half aangekleed in een dampige badkamer stond, hoorde ik voor het eerst een geluid wat klonk als 'kling'. En 'klang'. Wat ik zag toen ik uit het raam keek was wel wat teleurstellend. De ene helft van de tent hing over de heg. De andere helft hing over het huis.

Partytenten en storm? Geen goede combinatie.

Genoeg leedvermaak: het feestje was wél leuk!



woensdag 17 december 2014

De blik.

Ik schrijf heel vaak dat ik een tijdje geleden ergens over schreef. Ook nu. Een tijdje geleden schreef ik namelijk over zelfspot. Hoe grappig dat is en hoe fout het uit kan pakken. Als je de spot drijft met iets wat eigenlijk niet grappig is – misschien wel om te proberen het grappig te maken.

In die blog dreef ik de spot met mezelf en kopiëermachines. En over mezelf en mannen. Niet per se aan elkaar gerelateerd. Schrijven over een kopiëerapparaat wat je over de rooie helpt is iets wat eigenlijk wel kan. Het is nog handig ook: je hoeft de lastige klusjes niet meer op te knappen. Schrijven over man nummer zoveel die je maar weer eens hebt beledigd zonder na te denken over mannelijk eergevoel is genânt. Er zijn altijd grenzen.

Maar onderwerpen die in de buurt van grenzen liggen, zijn wel interessant. Ik bedacht me om maar eens te schrijven over ‘de blik’. De blik die mannen en vrouwen tonen wanneer ze iemand áárdig vinden. Het woord áárdig heb ik van één van mijn vriendinnen gehoord. Je hebt aardig en je hebt áárdig – net als je leuk en leukleuk hebt. Soms zorgt dat voor verwarring. Als ik zeg: “Dus, je vindt hem áárdig?” dan zeggen anderen: “Nee joh, ik ben verliefd!” “Dat bedoel ik ook,” zeg ik dan.
Op die manier.
En die blik dus. Die mensen echt niet altijd tonen wanneer ze iemand áárdig vinden, maar ook wanneer ze iemand gewoon leuk vinden om mee te flirten. Verwarrend vind ik dat. Je mag nooit conclusies trekken.

Mijn mening over de blik:
   1.  Je krijgt hem over het algemeen van iemand die jij niet áárdig vindt.
   2.  Het ziet er (meestal) stom uit. Als je nog lang zo blijft kijken komt er kwijl uit je mond en moet je dweilen.

Mijn gedrag wanneer ik de blik zie:
   1.  Als iemand die ik niet áárdig vind zo naar mij kijkt, kijk ik naar de grond of naar het plafond of naar iets anders heel erg interessants. Bij gebrek aan iets interessants kan zelfs een stoeptegel ineens heel interessant worden. Negeren heet dat. Dat kan ik heel goed.
   2.  Als iemand die ik wel aardig vind (of áárdig, maar dat is wel zeldzaam) zo naar mij kijkt, kijk ik ook naar de grond. Of het plafond. Alsof ik heel diep na moet denken over gewichtige zaken. Dat moet ik dan ook.
   3.  Als een meisje zo kijkt naar een jongen die ik aardig vind dan wil ik boksen. Met haar hoofd als boksbal.
   4.  Als een willekeurig meisje zo kijkt naar een willekeurige jongen dan kan het schattig zijn. Of andersom. Heel af en toe. Bij hoge uitzondering. Zolang er geen kwijlplasjes op de vloer verschijnen en zolang ze elkaar geen kopjes geven.

Mijn doelen met deze blog:
   1.  Vermaak.
   2.   Lering.

[Het is toch wel grappig dat er een speciale blik bestaat die zowel irritant als lief kan zijn.]

maandag 15 december 2014

Ik heb geen theemuts.

Maar dat duurt niet lang meer. Ik weet dat ik een beetje weinig blog op 't moment, maar geen zorgen: dat komt wel weer :). Hierbij mijn theemuts-in-de-maak.


donderdag 11 december 2014

Anthem - Leonard Cohen.

The birds they sang at the break of day"Start again", I heard them say
Don't dwell on what has passed away
Or what is yet to be

Ah, the wars they will be fought again
The holy dove, she will be caught again
Bought and sold and bought again
The dove is never free

Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That's how the light gets in

We asked for signs, the signs were sent
The birth betrayed, the marriage spent
Yeah, the widowhood of every government
Signs for all to see

I can't run no more with that lawless crowd
While the killers in high places say their prayers out loud
But they've summoned, they've summoned up a thundercloud
And they're going to hear from me

Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That's how the light gets in

You can add up the parts, you won't have the sum
You can strike up the march, there is no drum
Every heart, every heart to love will come
But like a refugee

Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That's how the light gets in

Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That's how the light gets in

That's how the light gets in
That's how the light gets in

woensdag 10 december 2014

Boxes and cats. A good combination.

Een dozenfoto voor een gevoel van mysterie.

Die knipoog is per ongeluk. Maar dit is dus wat je krijgt als je een kerstpakketdoos voor de haard zet.

zaterdag 6 december 2014

Over irritante zaken.

Ik hou ontzettend van blogjes waarin mensen vertellen wat ze leuk vinden. En wat ze niet leuk vinden. Of ik ooit een blog in die laatste categorie heb geschreven, weet ik eigenlijk niet. Eens moet de eerste keer zijn. Een week geleden beloofde ik het al. Tadáa, mijn lijstje met ergernissen. In willekeurige volgorde.

Nagelbijten. Als je me chagrijnig wilt hebben, moet je voor m’n neus gaan zitten nagelbijten. Of naast me, of überhaupt in de ruimte waar ik ben. Ik zeg je, ik heb er sensoren voor en ik weet precies hoe het klinkt (knoerp, knoerp) en hoe het eruitziet: stom! Ril.
Geluiden die me uit mijn slaap houden of halen. Variërend van de wekker tot de haan tot jankende kinderen tot de rotpatrijs tot shovels en vrachtauto’s.                                                                       
 Troep. Zie deze foto. Ik vind kinderen best aardig, maar als ik thuiskom en de kindjes zijn weg en het ziet er zo uit ben ik niet aardig. 

Kindergedrag. Begrijp me niet verkeerd. Ik vind sommige dingen van kinderen heel leuk en op een bepaalde manier ben ik ronduit jaloers op ze. De kindertijd is een mooie tijd. Maar als ik thuis kom en ik pak drinken en ze roepen “Ik heb dorst, ik wil ook drinken!” of ze vragen voor de tachtigduizendste keer “Wat ben je aan het doen?”. Bij voorkeur met volle mond, zodat je tegen fijngemalen brood met speeksel aankijkt. 
Ouders die niet op kinderen letten. Jaapje peutert in zijn neus. Wat een heerlijke ontspannende mindfulness-achtige bezigheid is dat toch. Jaapje kent dat woord niet. Hij is pas vier. Zijn moeder zit in de buurt en is druk in gesprek. Dat Jaapje halverwege zijn oog is, heeft ze niet in de gaten. Dat Jaapje het gepeuterde direct in zijn mond stopt en met een vergenoegde glimlach rondkijkt omdat snotjes zó lekker zijn. Ook dat ziet zijn moeder niet. En als je aan Jaapje vraagt of het lekker is, kijkt zijn moeder verstoord op. “Laat dat jong toch!” 
Vrachtwagens. Ik was altijd een ontzettende schijterd als het om autorijden ging. Als het om snelweg rijden ging nog meer. Tegenwoordig probeer ik dat gewoon te doen bij wijze van exposure. Maar dan ontdek je de vrachtwagens op de snelweg. 80 kilometer per uur. Als je geluk hebt 90. Herrie. Sloomheid. Dan denk je bijvoorbeeld: ik ga zodadelijk verder op de volgende snelweg dus ik haal maar niet meer in. Je raadt wat er gebeurt. De (kwalitatief-uitermate-teleurstellende) vrachtwagen doet. Potdikkie. Hetzelfde. 
Iets anders eten dan waar je op had gehoopt. Als het om eten gaat ben ik de verpersoonlijking van rigiditeit. Als we wraps eten, dan wil ik het dagen van tevoren weten als het met gehakt is – want kom nou, kip is veel lekkerder. Eigenlijk is dit echt heel kinderachtig. 
Mensen die iets beloven of toezeggen en het vervolgens niet doen. Brr. Beloof dan niets. Ik heb er alle begrip voor als iets door overmacht niet lukt, maar consequente slordigheid en vergeetachtigheid vind ik echt best wel irritant. 
Teleurstelling. Ergens op hopen wat vervolgens niet gebeurt. Dit hoort bij ergernissen, maar het kan ook een plek krijgen bij ‘dingen die je verdrietig maken’. Je ziet het bij kinderen. Als ze teleurgesteld zijn, huilen ze de hele boel bij elkaar. We proberen het zo te praten voor de kinderen dat het niet zo hard aankomt (anders gaan ze huilen). Als je groot bent doen de mensen dat niet meer. Je moet maar weten dat het leven niet altijd loopt zoals jij wilt. (Logisch, maar als kind heb je die illusie een beetje. En loslaten is pijnlijk).
Angst. Die van mezelf welteverstaan. Daar kan ik me echt ontzettend aan irriteren. Misschien dat ik daar binnenkort nog eens over schrijf. 

vrijdag 5 december 2014

Speculaas. Jumdejum.

Van één van mijn collega's kreeg ik een recept om speculaas te maken. Het is een groot recept, zo groot dat je best wel een tijdje aan het bakken bent en je na het bakken de hele buurt kunt voorzien van speculaas. Wat eigenlijk wel een mooie gedachte is: het nodigt uit tot uitdelen :).

Dit recept is voor 6-8 porties. Je bakt het op een plaat en: vooral niet te lang, het wordt namelijk vanzelf hard. Ik bakte op 180° C., 15 minuten. Ik heb de hoeveelheden gehalveerd. Zelfs dan kun je nog steeds uitdelen.

What you need: 
- 550 gram roomboter
- 1300 gram witte basterdsuiker
- 250 ml. volle melk
- 1 theelepel zout + 65 g. speculaaskruiden (dit is meer dan een potje!)
- 1.5 kg. bloem
- 200 g. amandelen

What you do:
- Smelt de boter in een grote pan.
- Voeg, als de boter gesmolten is, de suiker en melk, het zout en de speculaaskruiden toe.
- Maak hier een glad beslag van.
- Kneed de bloem hierdoor.
- Verdeel het deeg in 6-8 stukken.
Bak het op gewenste dikte (ca. 3 cm. net wat je zelf fijn vindt).

Bolletje deeg.
What you get:
Jum.


 

donderdag 4 december 2014

Wisselende voorkeuren.

Er zijn mannen die op zoek zijn naar een vrouw.
Hun voorkeuren wisselen voortdurend.

Wanneer ze, bij kaarslicht, dineren met een blondine, bedenken ze zich dat ze liever iemand hebben met bruin haar. Of zwart. Dat is ook mooi. Of rood. Wanneer de blondine haar haar rood had geverfd dan hadden ze toch liever iemand met blond haar. Of zwart. Of bruin. Ga zo nog maar even door.

Diezelfde mannen willen de ene keer een heel vrouwelijke vrouw. Zo één met een lijf wat een beetje op een peer lijkt. Eén die van strikjes en hoge hakken houdt en die lief en zorgzaam is. Heerlijk stereotyperend dit. Mocht je met zo'n man uit zijn en zo'n type vrouw zijn, dan zou je denken dat je daar eindelijk de perfecte match hebt. Maar nee. Ineens wisselt de voorkeur weer. Ze willen toch liever een wat androgyner type. Een stoere dame die motorrijdt en haar helm met een achteloos gebaar op tafel smijt. Maar was je een motorrijdende (ik vind het woord chick echt heel stom, is dat erg?) best wel stoere vrouw, dan zou hij willen dat je lief was. Van roze hield. Cupcakes bakte in je vrije tijd.

Soms willen ze een vrouw die diep nadenkt over het leven. Weltschmerz bij momenten. (Sommige woorden moet je niet willen begrijpen). Vrouwen die filosoferen en hun breinen pijnigen met wereldverbeterende plannen. En met zelfverwerkelijking.
Probeer niet zo'n vrouw te zijn als je met ze uit bent. Doe alsof je dom bent. Alsof je niet weet wat a capella zingen is en alsof je altijd schrijft dat iets veel voor je betekend. (Ja, die is expres). En alsof je alleen maar kan lachen, láchen tot je erbij neervalt.
Maar probeer dat ook niet, want dan willen ze weer iemand die slim is.

En zo is het nooit goed.
En zo vinden ze misschien wel nooit een vrouw.

Bindingsangst is een stom iets.

dinsdag 2 december 2014

Jezelf belachelijk maken (#2).


Pas blogde ik erover hoe anderen belachelijk maken een afleidingsmanoeuvre kan zijn van jezelf. Jezelf en je eigen belachelijkheid.
Maar iedereen heeft belachelijkheid. Sommigen hebben een verstopte variant. Anderen hebben de moed het te tonen.

Soms denk ik: ik ga laten zien hoe dom ik kan zijn. Best moedig. Dan blog ik over mezelf en kopiëermachines (of andere ingewikkelde apparaten). Of ik blog over mezelf en mannen. De conclusie bij het eerste onderwerp is een talent voor onbenulligheid. De conclusie bij het tweede onderwerp is idem dito.

Vorige week dronk ik warme chocolademelk met leuke mensen en het ging over katten. Hoe leuk katten zijn. Niet iedereen denkt daar hetzelfde over en dus ga je, als kattenliefhebber, iemand overtuigen. Katten zijn echt tof. Je moet een kat nemen! Je kent dat wel, als kattenliefhebber. Iets met verhalen over kopjes, warmte, liefde en gesnor. Degene die niet van katten houdt zegt dan: “Waarom komen katten altijd bij mij?” “Dat, mijn beste,” zegt de kattenliefhebber dan, “komt omdat je niet van ze houdt”. De kat uit die anekdote. Die begrijp ik volkomen.

Maar wáár wil ik in vredesnaam naartoe in het kader van ‘anderen belachelijk maken’?

Nou, dit. Soms schrijf ik dus over mezelf en mijn onhandigheid op bepaalde gebieden. Een poging tot zelfspot, omdat zelfspot heel belangrijk is en eigenlijk ook best grappig. Beter spot ten koste van jezelf dan van anderen, toch?

Allemaal waar. Toch moet je eigenlijk een beetje nonchalant zijn als het over jezelf gaat. En heel hard lachen om de 10 A4-tjes op duur papier die je hebt laten mislukken (hoor ze je uitlachen in die oud-papierbak).
Heel hard lachen omdat je iets doms hebt gezegd of nog stommer: iets doms hebt gedaan. (Toch zijn iets zeggen en iets doen op een bepaalde manier hetzelfde).

Maar het lachen klinkt zo stom als je het opschrijft. Ha.Ha.Ha.
En het opschrijven klinkt als ‘ik probeer grappig te zijn, ik probeer verdorie zo hard om mezelf te lachen. Zo. Hard.’

Ik wilde eigenlijk alleen zeggen dat zelfspot heel mooi is als je het meent, maar dat verkeerd-uitgevallen-zelfspot bijna nog pijnlijker is dan datgene van jezelf waarmee je de spot drijft.
Soms vind ik mezelf te goed in verkeerd-uitgevallen-zelfspot.

Katten bij maanlicht.

Een tijd terug kocht ik bij een kinderboekenwinkel een kaart van twee katten die heel romantisch samen op een schoorsteen uitkijken over een stad (of dorp). Ik dacht al langer: die wil ik eens na gaan schilderen (of tekenen) als ik tijd heb. Nou. Zaterdag verfde ik een achtergrondje. Gisteren leverde ik het stageverslag opnieuw in (in de hoop dat het nu bijna of nog beter: helemaal goed is). Vanmorgen zat ik wat naar vacatures te kijken én ging ik die kattenkaart maar eens soort van natekenen met pastelkrijt. Hier het resultaat. Nu ik nog durf.