Pagina's

donderdag 16 november 2017

Nostalgie

Nostalgie is een monster wat je steeds op de hielen zit en zo nu en dan beetpakt, neersmijt in de eerste de beste regenplas, waarbij je dan treurig kijkend op wilt staan - vooruit. Niet terugkijken. Maar het monster drukt je neer. Voel de stenen van de straat. Voel hoe doorweekt je bent. En hoe alleen.

Kijk nou eens hoe het vroeger was. Zie je lachen, liedjes luisteren en daarvan genieten. Hoe voelt dat nou? Als je jezelf voorstelt dat dat er niet meer is? Dat degenen met wie je zo hard lachte niet meer weten dat je bestaat. Doen alsof ze niet meer weten dat je bestaat. Dat je zelf net zo hard mensen bent vergeten. Zo prikt en port het monster. Niks zwart-witfoto's van vroeger, reünies en glimlachen om goede herinneringen. Het wordt nooit meer zoals het ooit is geweest. De tijd van spelen is voorbij. Wees je daar ook nú van bewust. Nu, als je geniet van mooie momenten. Niet van genieten. Het gaat voorbij. Alles gaat voorbij. En dan. Hoe harder je geniet hoe meer het pijn doet als het voorbij is. Dat weet je toch. En wie ben je dan. Als het voorbij is? En waar?

En zo laat Nostalgie je vooral vergeten. Vergeten te genieten van nu. Vergeten je geen zorgen over de toekomst te maken. Vergeten dat vroeger echt niet altijd in alle opzichten beter was. Vergeten dat er zoveel mooie mensen hier en nu zijn. En waarom zou de tijd van spelen ooit voorbij zijn?

Wat toch niet wil zeggen dat het niet mag om toch verdrietig te zijn omdat iets voorbij is.
Of dat het niet mag om troost en bescherming te zoeken als je zo bang bent voor dat voorbijgaan in het algemeen.

woensdag 1 februari 2017

Ervaringsdeskundigheid

Inmiddels werk ik dus alweer iets meer dan anderhalf jaar als psycholoog. Raar. (Als je je bedenkt dat ik drie jaar geleden met een stage begon en dat zó doodeng vond dat ik de hele stage onderzoeken afnam en uitwerkte en hele klamme handen kreeg als ik eens een intake moest doen want dat durfde ik dus niet). Raar. Maar ook goed. Al die dingen die ik toen niet durfde doe ik nu wel en ik geniet ervan. Dat wil niet zeggen dat het niet ineens allemaal niet meer spannend is. Het wordt langzaam wat minder spannend. Wat minder spannend om een interview af te nemen, een intakegesprek te doen (en me suf te puzzelen om én goede diagnostische informatie te krijgen én zo mogelijk een beetje contact te krijgen) en wat minder spannend om behandelgesprekken te doen. Mooi is dat. Behandelgesprekken. Het allermooist vind ik het echte contact. Iets wat je zo nu en dan ervaart. Als je over de muurtjes heen mag kijken. (Dat moet je altijd met diep ontzag doen, alsof je heilige grond betreedt. Wat het in feite ook een beetje is).

In al dat werken in de ggz wordt steeds nagedacht hoe je de mensen de beste behandeling kunt geven naast alle gedoe (zo noem ik het dan toch maar) die te maken heeft met de zakelijke kant. Ik hou niet zo van het zakelijke. Dat (én de heel kritische cliënten) kan me soms wel echt moe maken.

De beste behandeling wil steeds meer zeggen dat je het beste voor de mensen op het oog hebt. Hoe mooi klinkt dat, vind je niet? Daarbij hoort bijvoorbeeld ook de inzet van ervaringsdeskundigen. Dat is een thema waar ik zo nu en dan over nadenk. Het lijkt me meer dan goed om ervaringsdeskundigen in te zetten. Je gelooft vast sneller iets van iemand die hetzelfde (of iets vergelijkbaars) heeft meegemaakt. Die weet wat vechten is.

Maar mijn twijfel zit er een beetje in of we onze eigen ervaringsdeskundigheid (als we die dan al hebben) ook niet in kunnen of mogen zetten. Ik weet dat nooit zo goed. Ik bedoel, aan je cliënten vertellen wat jouw geschiedenis is, elementen daaruit, kan op een bepaalde manier werken, maar kan ook ervoor zorgen dat een cliënt vindt dat hij voor jou moet zorgen. Dat moet je niet willen. Hoe je dat dan wel in zou moeten zetten? Ik weet het niet. Maar het wij/zij-onderscheid zou wat minder mogen zijn. Meer naast elkaar. Hoe maak je dat bespreekbaar?