Pagina's

maandag 14 november 2016

het kan bijna niet meer herfst.

het kan bijna niet meer herfst en dat is goed.

de herfst als moment om na te denken en terug te keren - tot in den treure - naar wat je leert op een zolderkamer op maandagen in de herfst. met liedjes van passenger en leonard cohen achteraf. die laatste wist wel heel erg dat hij dood zou gaan, vind je ook niet - dat is weer associatief zoals ik ben. met hei en bos en altijd te vroeg zijn. dat ook nooit anders leren.

wat je leert. dat je mag voelen wat je voelt en wat is het wat je nodig hebt nu - en dat niet weten nooit. de tegenstrijdigheid van kijk naar mij luister stel maar moeilijke vragen (ik zie dat je er niet bij bent en waarom) en ik wil zo graag en kijk niet naar mij maar naar iemand anders luister liedjes red de wereld ik wil zo graag niet. maar als je me negeert zal ik toch verdrietig zijn. dat geef ik toe.

de gedachten dat het zo snel over is wat ik niet wil en dat de mensen maar weer een klein beetje weg met je bewandelen soms zo letterlijk. wat je leert. dat wat je voelt nooit raar is en wat je wilt ook niet. dat je dat alleen maar zelf vindt. dat zeggen wat je voelt vaak zo goed wordt ontvangen en dat er dan mensen zijn die er voor je zijn die voelen wat je voelt hoe dat dan kan. dat je moet huilen maar dat niet wilt dat dus maar niet doet. dat verstoppen dan ineens niet meer lukt na al die jaren al zou je het willen nog. dat je het dan dus ook niet meer wilt en hoe goed dat is. en hoeveel pijn dat dan ineens tegelijkertijd toch doet.


dinsdag 1 november 2016

verlatingsangst

de dingen die een gevoel zijn wat woorden moet worden (als het dat wil).

het gevoel niet alleen gelaten te willen worden, hoe dan ook niet. alsof je met heel, heel veel mensen opgesloten zit in een donkere fabriek in de nacht. de fabriek is allang buiten bedrijf en het is een beetje gevaarlijk. eerst was dat nog wel leuk ook, omdat er zoveel mensen waren. het een avontuur was. verdwalen niet zo erg is als je niet alleen bent.

sommige mensen komen naast je zitten naast je staan en ze begrijpen dat je bang bent in het donker en dat je vooral bang bent om hier alleen te zijn. o lief zeggen ze (dat zeggen ze niet maar het zou zo mooi geklonken hebben). je hoeft niet bang te zijn. niet bang te zijn. niet bang.

niet bang?

iets beloven kunnen ze niet. ineens gaat er iemand dood. een ander besluit dat het genoeg is geweest en doet de deur achter zich dicht. ja maar ik dan zeg je - maar dat doet er allemaal niet zo toe. je mag dat niet zeggen want iedereen is vrij en zo is het ook (jij ook maar dat vergeet je zo nu en dan).

steeds meer wordt alleen achter gelaten worden (wat het in feite dan weer niet is). de mensen die verliefd worden en dansen omdat het leven zo mooi is. de mensen bij wie dat geluk wordt bekroond. de mensen die verhuizen. steeds meer wordt angst om alleen te blijven in het donker - die je zo verlamt dat de mensen naar je kijken, hun schouders ophalen en doorlopen. vlug. het zou toch niet besmettelijk zijn.

en je hoopt dat er iemand stil zal blijven staan (als een samaritaan) om je aan te kijken en te vragen wat je nodig hebt. je weet dat je daar niet op moet hopen (eerst moet je niet zo bang meer zijn). je weet al wel wat je zult zeggen. laat me nou gewoon niet alleen.