Pagina's

donderdag 29 augustus 2013

Een beetje zomer.

Fact #1: Ik weet niet of je het weet, maar je kunt bosuitjes recyclen. Als je het witte van de steel en de wortels intact laat en in grond zet, groeit het op de één of andere manier weer aan.
Fact #2: Oreganobloemetjes zijn lief. (Oregano is trouwens supergezond, dus dat is een tip).



dinsdag 27 augustus 2013

Zondagavondwandeling.

Ik vind foto's maken heel leuk. Maar met een spiegelreflex (Nikon) met enorme lens moet ik het écht nog leren. Dit waren wat probeerseltjes. Veel frustratie vooral, omdat 's avonds foto's maken echt best pittig is, vind ik. Maar dat komt ook omdat ik er een hekel aan heb om te flitsen.





maandag 26 augustus 2013

Het geheugenpaleis.

Vorige week ging ik 'het geheugenpaleis' lezen. Ik dacht eigenlijk dat het een saai boek zou zijn - en ik dacht ook aan het neuropsychologievak 'geheugen' wat ik ooit eens had gevolgd en waarbij ik op eentiende punt zakte. Maar het is dus géén saai boek. Het gaat over een journalist (de schrijver van het boek) die uitzoekt hoe het kan dat sommige mensen zo wonderbaarlijk veel onthouden. Hij ontdekt dat oefening kunst baart en dat iedereen na veel training heel veel kan onthouden. De truc: Het maken van een geheugenpaleis.

Je stelt je een huis voor wat je heel erg bekend is. En als je dan bijvoorbeeld boodschappen gaat doen en je wilt je boodschappenlijstje onthouden, zet je alle producten in dat huis neer. (Op volgorde van hoe je naar binnenloopt). Om het wat makkelijker te maken om de zaken te onthouden, geef je ze bepaalde eigenschappen. Zo werden de sokken van spookjes voorzien, zodat ze konden zweven. Op die manier.



Uiteindelijk denk ik dat je er niet zoveel aan hebt. Maar het was een leuk boek om te lezen. Had het dan ook echt in een paar dagen uit.

Toen ik pas een gedichtje aan het maken was, waarin ik iets vrijwel onmogelijks wilde noemen, werd ik weer geïnspireerd door dit boek. De mens op de wereld die de meeste cijfers achter de komma van pi weet, weet er zo'n beetje 100.000. (Maar hij strandde bij de zestigduizend). Maar 500.000 is vast vrijwel onmogelijk. (Voor mij in ieder geval wel).

Nu ga ik genieten van de laatste echte vakantieweek.

zaterdag 24 augustus 2013

Relationship Science.

Soms gaat een relatie van heel veel jaar uit. Over.
Heel bizar is dat. 
Toen ik daar onlangs een gesprek met iemand over had, zei die persoon zoiets als dat je 'dan maar beter geen relatie kon beginnen - als je de ander na drie jaar toch zat was, of in ieder geval niets meer voelde bij die persoon'. Of dat je om de drie jaar zou wisselen van partner. Toen vroeg ik me af of dat handig zou zijn. Dus ik ging even zoeken in een relatiewetenschapboek. (Hoera, dit wordt een psychologisch blogje!). En inderdaad, sommige dingen worden in de loop van een relatie minder. Maar andere dingen weer helemaal niet. (Wat ik nu zeg ontleen ik aan Miller: Intimate Relationships).

Gisteren heb ik het nog allemaal opgeschreven in een mail. Als volgt (ongeveer):
Er zijn namelijk verschillende soorten liefde. Inderdaad is er romantische liefde: het gevoel dat je niet zonder iemand kunt en dat je alles voor iemand zou doen. En meestal is dat dus ook de reden dat mensen trouwen. En ja. Dat is dus ook de vorm van liefde die geen standhoudt. Meestal niet, maar soms in een andere vorm wel, soms he. Maar zelfs in die gevallen van soms wordt de liefde anders.
Misschien is of je in staat bent tot het lange tijd blijven voelen van die romantische liefde ook wel iets wat met je persoonlijkheid te maken heeft?

Maar waarom gaat die romantische liefde dan meestal wel over? Daar worden drie redenen voor genoemd: fantasy, novelty en arousal. Bij fantasy staat zoiets als dat fantasie een relatie verbetert. (Idealiseren enzo). Maar als mensen samenwonen kunnen ze dat idealiseren natuurlijk niet volhouden omdat de realiteit in tegenspraak is daarmee. Novelty: iets wat nieuw is, is natuurlijk leuk. In een nieuwe liefde zorgt het voor spanning en energie. Maar  alles wat eerst nieuw is kan routine worden. (Het boek zegt: de eerste kus is geweldig, maar na duizend kussen is het minder spannend dan in het begin). En arousal: dopamineproductie (dat belonende stofje) neemt af na verloop van tijd.

Maarr: dit gaat dus eigenlijk om één vorm van liefde. Het goede nieuws volgens die wijsneus van een boekauteur is dat intimiteit en commitment toenemen als je ouder wordt. Hij zegt dat mensen die al heel lang getrouwd zijn een bepaalde vorm van 'companionate love' voelen: meer maatjes zijn dus. Deze vorm van liefde geeft die mensen veel tevredenheid! (en het is ook deze vorm van liefde die geassocieerd is met oxytocine!). Wat de auteur dus ook zegt is dat je hoe dan ook óók vrienden moet zijn met degene met wie je echt iets aangaat. Omdat dat blijvend is. Wat hij verder meegeeft is het volgende:  

"Enjoy passion, but don't make it the foundation of the relationships that you hope will last. Nurture friendship with your lover. Try to stay fresh; grab every opportunity to enjoy novel adventures with your spouse. And don't be surprised or disappointed if your urgent desires gradually resolve into placid but deep affection for your beloved".

Misschien is het ook zo dat je die romantische liefde belangrijker vindt als je rond de 20/30 bent en dat je later andere vormen van liefde ook meer gaat waarderen? Er bestaat een vorm van depressie die mensen kunnen krijgen als hun verliefdheid over is.

Het hangt er dus misschien maar net van af waarnaar je op zoek bent. En wat je verwacht van een relatie.

Maar ik kan me tegelijkertijd voorstellen dat het heel lastig is om verwachtingen die je door de jaren heen hebt opgedaan op te geven. (Stomme heerlijke boeken en films ook). Ik gok dat dat een proces is. Kennis zal langzaam moeten integreren. (Gevoel hobbelt achter de feiten aan, zeiden ze ooit bij cognitieve therapie). Toch jammer dat je bepaalde illusies op moet geven..

vrijdag 23 augustus 2013

maandag 19 augustus 2013

Is dat eng of is dat eng?

Ik heb sinds januari niet meer echt vakken gevolgd. En de Mastercursussen die ik volgde waren alleen op maandag (in verband met thesis en stage daarnaast). Dus eigenlijk heb ik het laatste jaar niet meer heel intensief onderwijs gehad. (Wel leuk onderwijs trouwens).

En nu, na een half jaar vooral thuis zijn (en een administratief baantje, een verhalenschrijfcursus en vrijwilligerswerk), had ik me bedacht dat ik dan toch maar weer een vak ga volgen, komend blok.

Maar ik vind het stiekem heel eng.
Het is een eerstejaarsvak. En intensief. Bij Algemene Sociale Wetenschappen.
(Helaas, bij filosofie kon je jezelf alleen inschrijven voor een vak als je ook daadwerkelijk die studie doet. Anders had ik dat gedaan).

Dat betekent dus straks weer vijf dagen in de week druk zijn. Goed om er alvast aan te wennen! :)

Ik twijfel alleen een beetje of ik mijn vier maanden recht op OV moet gebruiken of niet.. omdat ik een stage misschien beter met de auto kan doen. Maar misschien ook niet. Arrrgh.

zaterdag 17 augustus 2013

But now I see.

Natuurlijk is mijn dagboek hartstikke geheim. Had ik eigenlijk wel ooit verteld dat ik een dagboek bijhoud? Twee zelfs. Een positieve-dingen-dagboek waarin ik puntsgewijs alle leuke dingen opschrijf. En een gewoon dagboek. Waarin ik vooral schrijf als m'n hoofd weer eens veel te vol zit en ik mensen en situaties wil analyseren. Vroeger knalde ik echt alles op m'n blog (dat hoef je niet op te zoeken, want die blog bestaat niet meer). Nu dus niet meer. Maar goed, onlangs had ik een gedachte die ik opschreef. En sommige dingen kun je wel met de wereld delen.

"Hoe vaak in ons leven zouden we de ervaring hebben dat we blind waren, maar nu zien? En zouden we dan telkens datgene wat we ooit zien zouden noemen weer als blind bestempelen? Er komt heus geen moment dat je alle antwoorden weet."

Wat een lekker belerend dagboekstukje.

Alles is een proces. En je kunt wel meer kennis vergaren, maar je kennis is nooit compleet. Ik bedoel, als je eten kookt is het simpel. Het eten is klaar, je eet. Een afgerond proces.
Maar je raakt nooit uitgeleerd. En niet dat ik dat wil, want dingen leren is heel erg fijn. Maar soms frustreert het me, omdat ik altijd streef naar die voltooiing - zoals bij die maaltijd. En die voltooiing heb je dus niet bij kennis. Je ontdekt steeds nieuwe dingen. En gaat oude dingen stom vinden. Soms keer je misschien weer terug naar oude dingen. Dan zou je iets eerst als zien zien. Dan als blind. En dan toch weer als zien. Rare wereld. Rare ik.

donderdag 15 augustus 2013

Promise me you won't do anything crazy..

Het is nieteens zo dat ik niets te vertellen heb. Dit liedje is gewoon heel erg mooi.

(Het gaat geloof ik over twee bendes die gaan vechten. Maar geen ruwe beelden hoor. Gewoon een heel mooi liedje - wat na een paar keer luisteren te graag in je hoofd wil blijven hangen).


woensdag 14 augustus 2013

Deze dag.

Vandaag heb ik 'the Notebook' gekeken. Ik was bij m'n zus - en zij ging samen met onze moeder een eind fietsen. Ik hou van wandelen. Maar fietsen: Niet zo. En toen ik alleen thuis was, ging ik dus die film kijken. Ik heb heel hard zitten janken, maar dat mag. Soms. (Ja toch?).

En ik heb lopen klooien met hun spiegelreflexcamera. Is nog een hele kunst om daar mooie foto's mee te maken. Maar leuk is het wel.

Vanavond gingen we eten bij de Italiaan. (Lekker! Zo!). Aan het einde kregen we een aperitiefje. De man zat mij zo aan te kijken: "Mag jij wel?" Zei hij. En:  "Eh. Ben jij wel achttien?"

Ik ben drieëntwintig.

Sommige dingen veranderen ook nooit.

dinsdag 13 augustus 2013

De kat.

Eens in de zoveel tijd moet ik even foto's van m'n kat posten. Gewoon omdat ze zo lief is. (En omdat ik snorharen heel mooi vind).

Er zijn vast wel meer mensen die dat hebben. Maar als ik een kat tegenkom op straat, heb ik altijd het gevoel dat ik tegen dat beest moet praten en hem moet begroeten. Alsof het een oude vriend of kennis is. Raar gevoel.



 

maandag 12 augustus 2013

Dimensies.

Mannen die net wat vrouwelijker zijn
vrouwen die net wat mannelijker zijn.

Androgynie noemen ze dat. En eigenlijk is het gewoon een dimensie: Mannelijkheid - androgynie - vrouwelijkheid. En je kunt dus ergens halverwege blijven steken en toch man zijn - en ergens halverwege blijven hangen en toch vrouw zijn. Ik weet niet of het helemaal klopt, maar misschien zijn degenen die halverwege blijven steken (dat klinkt een beetje negatief, maar zo bedoel ik het niet) ook vaak degenen die vrouw zijn en op vrouwen vallen of man zijn en op mannen vallen. Volgens mij heb ik weleens gelezen dat relaties beter werken als je allebei een beetje meer androgyn bent. (Ik heb geen zin om bronnen na te trekken hoor).

Wat ik dus niet begrijp is dat sommige mannen androgyne vrouwen juist aantrekkelijk vinden.
Ik vind het frustrerend. Want ik weet denk ik wel waar ik ergens op die dimensie hang. Helemaal aan het eind. Het meisje-meisje. (En ik heb geen behoefte om anders te zijn dan dat. Maar het is stom dat mannen meisje-meisjes soms een beetje saai vinden).

(Ik ben een beetje aan het speculeren. Ik weet dus niet of het idee van die dimensies helemaal klopt en of je kunt stellen dat geaardheid ook weer te maken heeft met de mannelijkheid-vrouwelijkheid dimensie. Het zijn maar wat gedachten).

vrijdag 9 augustus 2013

Wat er gisteren gebeurde..

Nu heb ik het dus ook meegemaakt.

Ik heb me het rambam gesolliciteerd de laatste paar maanden. Omdat ik in februari geen plek had gevonden (maar ik geef toe, toen heb ik er ook te weinig moeite voor gedaan en het hele solliciteren had ik nogal onderschat), bedacht ik dat het voor september absoluut wel zou gaan lukken.

Maar nu weet ik bijna zeker van niet.

Deze week had ik een sollicitatiegesprek op een heel erg leuke plek. Het waren ook superaardige mensen en de stage was heel heftig, maar tegelijkertijd enorm boeiend. Drie dagen in de week, negen maanden. Heerlijkheid, om je nuttig te kunnen maken en om dingen te leren.

Maar er was één andere kandidaat.

Ik was er eigenlijk vrij zeker van dat ik het vandaag zou horen. En mijn heerlijke negatieve gedachten dat ik het toch niet zou worden vlogen door mijn hoofd. (Het is dom. Zo dom. En dan denk ik soms dat ik de uitkomst ergens van kan beïnvloeden door dingen op een bepaalde manier te denken. Kom op, kleine kinderen doen dat. Mensen die over het wit van de zebrapaden huppelen. Maar iemand als ik die psychologie studeert, verdikkie, moet dat echt niet doen). Ik zat me gisteren dus al twintig keer voor te stellen hoe dat zou gaan, de telefoon zou rinkelen en ik zou hartkloppingen krijgen en met de telefoon naar boven hollen en dan zou iemand ofwel zeggen: gefeliciteerd. ofwel: ik moet je helaas teleurstellen. (Dat laatste, dat zou zo waarschijnlijk zijn).

En toch was er 50% kans.

En toen was ik gisteren bij m'n vrijwilligersbaantje. Wat zijn die mensen lief, want ze leven allemaal mee. (Komt misschien ook omdat ze van zichzelf nog weten hoe lastig het was om een stageplek te vinden, ook omdat m'n vrijwilligerswerk natuurlijk wel in een ggz-instelling is - al klinkt praktijk misschien wat positiever). Nou ja, gewoon gewerkt dus daar. En om vier uur naar huis. Stap ik uit de trein in Amersfoort, begint m'n telefoon te rinkelen. En je moet weten, mijn telefoon gaat echt nooit, want ik bel zelden mobiel. Ik heb 'm meer bij me zodat ik bereikbaar ben en door kan geven of ik later ben of vertraging heb of zoiets. Maar ik bel dus bijna nooit en smsen doe ik ook niet zo heel veel meer. (En Whatsapp enzo heb ik niet, mijn telefoon komt uit 2009).

Wat een flauw zijpaadje.

Dus. Die telefoon ging. En ik druk de treindeuren open, ren naar buiten en zeg m'n naam. Het was dus de mevrouw. Het is heel raar, maar na een paar woorden weet je al wat ze gaan zeggen. "We kijken terug op een positief gesprek". (Dat klinkt altijd leuk, maar je wéét al wat er gaat komen). "Maar (dat nare, nare rotwoord) we gaan toch door met iemand anders. De reden daarvoor is dat die persoon meer ervaring heeft."

En dan denk ik: het gaat potdikkie om een stage. Waarin je alles nog moet LEREN. Goed, ik ben ergens wel blij dat het niet om persoonlijke voorkeuren of iets anders ging, maar als ik eerst HBO had gedaan bijvoorbeeld, was het veel makkelijker geweest om een stage te vinden, gezien de ervaring die je dan al opdoet.

Buiten dat vind ik de instelling nog steeds leuk en was het nog steeds echt een goed gesprek. Maar in dat gesprek benadrukten ze ook juist dat je kwam om te leren. En dan snap ik het wel dat je degene met meer ervaring kiest. Maar ik vind het tegelijkertijd ook stom. (Maar dat kan ook komen omdat ik gewoon mijn studie af wil maken. Punt).

Nu heb ik dus écht geen zin meer in solliciteren, maar ik ga er toch nog één brief uitdoen voor september. En als dat niet werkt ga ik begin september een hele stapel brieven versturen (minstens dertig denk ik maar) voor februari. (Plannen, plannen). En ik ga een wijsbegeertevak volgen. En naar Lapland-in-de-winter als het half kan.

Als je maar plannen hebt :)

donderdag 8 augustus 2013

Een anekdote. (En een verhaal).

Hadden jullie vroeger ook zo'n hekel aan klasgenoten die naar je toe kwamen en vroegen:
"Wat voor cijfer heb jij?" Meestal was dat bij wiskunde. En daarvoor haalde je meestal óf een onvoldoende of een hele krappe bijna-zes.
"Een zes." Zei je dan. (En je dacht: Ik wil het niet horen, ik wil het niet horen. Maar met je handen voor je oren zitten was onbeleefd).
"O," zei de ander dan. "Ik heb een acht!"
(Dat woord acht. Het klinkt op zo'n moment echt als een heel lelijk woord).

Maar. Ik doe dus een verhalenschrijfcursus. En de vorige keer had ik een armetierige zeseneenhalf. Ik gebruikte teveel het woord 'en' in m'n verhaal. (Dus je hoeft niet te vragen wat ik had en je hoeft al he-le-maal niet te vertellen dat jíj een acht had. Als je al een een verhalenschrijfcursus doet). En als je dat wel doet, kan ik ook even superirritant nóg irritanter doen. Want voor mijn laatste verhaal had ik ineens een negeneneenhalf. (Nare hoge lat is dat voor de volgende keer). Maar goed, voor degenen die dus serieus een verhaal gaan zitten lezen op een blog (of degenen die zich rotvervelen en van fictie houden..).

Here it is..

----



De jongen en het feest.
Het was een zonnige zomerdag waarop een zacht briesje af en toe voor wat verkoeling zorgde. In de tuin stonden vrolijk gedekte tafels en aan de takken van de bomen hingen slingers in de vorm van vlaggetjes. Tot in de verste hoeken werd de tuin vervuld met blije muziek. Het was een grote tuin. En vandaag, op deze zonnige zomerdag, was hij gevuld met mensen. Ze kwamen ieder jaar in de zomer bij elkaar, namen lekker eten mee en vierden feest. Niet om de één of andere bijzondere reden, maar gewoon omdat feestvieren fijn was en omdat de zomer de ultieme gelegenheid voor dat feestvieren was. De volwassenen praatten met elkaar en genoten van wijn. De kinderen speelden tikkertje en renden door de tuin. Alle kinderen, behalve hij. Eén jongen deed niet mee. Niet omdat hij niet mee mocht doen, maar omdat hij veel liever om zich heenkeek en alleen was met zijn gedachten. En zo zat hij op een stoel en staarde de tuin in.

De vorige avond kon hij niet slapen. Als hij niet kon slapen, deed hij het gordijn en het raam open en keek naar de sterren. Hij probeerde dan te bedenken hoe hij bij die sterren zou kunnen komen en wat voor uitzicht je dan zou hebben. Tegelijkertijd wist hij ook wel dat sommige dingen alleen maar dromen waren. Maar waarom zou hij niet dromen als hij wakker was, als hij toch niet kon slapen?

Zijn moeder keek af en toe naar hem. Ze vond het zo jammer dat haar zoon niet meedeed met de anderen. Eigenlijk is dat altijd al zo geweest. Op de kleuterschool bouwde hij de mooiste kastelen van blokken (en o wee degene die ze om wilde gooien). Maar hij bouwde ze alleen. Terwijl zijn klasgenootjes over het schoolplein renden, vochten en deden alsof ze een auto waren, zat hij in de zandbak en bedacht allerlei bouwsels. Hij ging van de kleuterschool naar groep drie en daarna naar groep vier, maar hij bleef afgezonderd van de rest. Zijn moeder was daar vaak verdrietig om. Toch was ze trots op hem. Toen ze een week voor het feest zijn kamer opruimde, ontdekte ze tekeningen die hij had gemaakt. En toen was ze verbaasd over haar stille, nadenkende zoon. Die veel meer talent had dan ze ooit had durven dromen. Dat nam haar verdriet niet weg, maar ze zag hierdoor wel in dat hij veel meer was dan alleen zijn gebrek aan sociale contacten.

Als hij niet kon slapen, dacht hij aan zijn ontwerpen. Hij had een tuin ontworpen met een tijdmachine in het midden. Hij probeerde te bedenken hoe hij een tijdmachine zó kon bouwen dat hij er niet alleen mee terug naar het verleden kon, maar dat hij er zelfs mee naar de toekomst zou kunnen reizen. Dat zou de jongens van school toch niet interesseren. Hij maakte ook tekeningen over een betere wereld en bedacht hoe hij daar een steentje in zou kunnen bijdragen. Hij dacht weer wat hij eerder had gedacht. Hij mocht dromen.

Het was een groot geroezemoes op het feest. De mensen amuseerden zich, dat was duidelijk. Terwijl hij een afgekloven kippenpoot op tafel legde, besloot de jongen op onderzoek uit te gaan. De tuin was groot en wie weet kon hij ideeën opdoen voor zijn eigen ontwerpen. Hij hield ervan om op onderzoek uit te gaan. En zo liep hij stilletjes weg. Niemand die dat in de gaten had, want de grote mensen bleven maar praten (en eten) en de kinderen renden rondjes over het terrein. Aan het einde van de avond zouden ze uitgeput zijn. Hij niet. Terwijl een verdwaalde vogel een liedje zong, liep hij langs struiken naar een hoek van de tuin. Het leek meer een park dan een tuin.

Als hij niet kon slapen, zag hij wel dat er onder de lantaarn wat jongeren bij elkaar stonden en sigaretten rookten. Maar de sterren waren mooier. En soms vroeg hij zich dan af of de sterren en de toekomst even onbereikbaar waren. Maar hij wist het antwoord al. De toekomst zou vanzelf komen, maar als hij er nu wilde zijn, dan kon dat niet. De sterren kwamen niet vanzelf. Maar nu naar de sterren gaan was minder onrealistisch dan nu in de toekomst zijn. Toch?

Aan de voet van een vijver stond een treurwilg. Hij dacht dat de boom verdriet had en eigenlijk wilde hij, als hij kon, de boom wel troosten. Maar hij wist niet hoe. Toch besloot hij naar de boom toe te lopen. Sommige takken hingen in het water en terwijl de zon fel reflecteerde in de vijver, zag hij de boom en zichzelf. Vervormd. Maar ze waren het. Dit ben ik, dacht hij. Denker. Dromer. Anders. Er stak weer een briesje op en de bladeren van de treurwilg bewogen.

Soms, als hij echt niet kon slapen en hij maar weer in bed was gaan liggen, ging hij schaapjes tellen. Schapen die over een hekje sprongen. Maar het waren geen gewone schapen. Hij had buitengewoon geavanceerde robotschapen verzonnen. Hij moest alleen nog het nut van die schapen bedenken. Maar als hij dat eenmaal had bedacht, zou hij rijk worden. Zo rijk. Dan zou hij in een echt kasteel kunnen wonen.

Zijn moeder ontdekte dat hij weg was en ze schrok. Ze probeerde zichzelf gerust te stellen, dat hij oud en wijs genoeg was om niet ver weg te zijn, of te verdwalen. Maar toch. En toen ze om zich heenkeek en hem nergens zag, was dat voor haar genoeg reden om het gesprek waar ze mee bezig was af te ronden, op te staan en te gaan kijken waar haar zoon was.
De jongen stond nog steeds bij het water en pakte een tak van de treurwilg. Wat was die dun. Nee, hieraan kon hij niet slingeren zodat hij de overkant van het water kon bereiken. En aan natte voeten had hij een hekel. Aan water in het algemeen eigenlijk.
Zijn moeder riep zijn naam en dwaalde af van de rest. Het rare was dat iedereen zo met zichzelf bezig was, dat niemand in de gaten had dat de jongen weg was en dat zijn moeder naar hem op zoek was. Ook zijn vader niet. Zijn moeder had geen idee waar de jongen was gebleven.
In het water. Dat water waar hij zo’n hekel aan had en waarvan hij niet wist wat hij ermee aan moest. Hij wilde een tak pakken die wat verder weghing. Een libel was neergestreken op die tak en hij wilde het patroon van de vleugels zien. Misschien zou die libel hem inspiratie geven. Toen gleed hij uit en riep om hulp. Hard. Een verdwaalde vis begreep niet wat die indringer daar deed in zijn vijver.
Zijn moeder hoorde het. Het water, gekabbel, het fluiten van de vogels, een plons, hulpgeroep. De momenten daarna waren zo hectisch en chaotisch dat eigenlijk niemand precies meer wist wat er nu eigenlijk gebeurde. Het feest was ineens geen feest meer. Een ambulance. Een ziekenhuisopname. En de jongen die een andere jongen werd dan hij was geweest.

Jaren later, als hij ’s avonds niet kan slapen, kijkt hij nog steeds uit het raam van zijn kamer. Maar hij denkt niet meer aan sterren, tijdmachines en het bereiken van de toekomst. Hij tekent niet meer. Hij kijkt naar de mensen buiten, die nog steeds hun sigaretten roken onder de lantaarnpaal. Verhalen over mensen. Dat is wat er in zijn hoofd opkomt. Hij begint te schrijven.

woensdag 7 augustus 2013

Thoughts.

Vroeger waren gedachten iets wat je vergezelde. Je deed dingen en er waren woorden die daarbij door je hoofd vlogen.

Maar soms denk ik dat het nu andersom is. Ik denk en daarbij doe ik dingen. Maar net alsof gedachten dus veel realistischer zijn dan de echte wereld.

(Misschien toch eens mindfulness proberen? :P)

vrijdag 2 augustus 2013

Warm!

Na een hittegolf en ik-weet-niet-hoeveel warme dagen ben ik inmiddels zover dat ik temperaturen boven de 25 graden kan handelen en stiekem soms wel fijn vind. Gewoon lekker buiten zitten (in de schaduw, dat wel). 's Avonds haken of een boekje lezen in een luie ligstoel. Dat is écht het goede leven.

Maar (het woord die je wist dat zou komen) die hoge temperaturen van gisteren en vandaag doen mij wel stiekem een beetje verlangen naar een plaats waar de Eskimo's in dikke pakken rondhuppelen.

(Wat heb ik weinig te schrijven. Er zijn nog wel wat dingen waar ik over wil schrijven, maar mijn hoofd voelt een beetje watterig).