Pagina's

zaterdag 6 december 2014

Over irritante zaken.

Ik hou ontzettend van blogjes waarin mensen vertellen wat ze leuk vinden. En wat ze niet leuk vinden. Of ik ooit een blog in die laatste categorie heb geschreven, weet ik eigenlijk niet. Eens moet de eerste keer zijn. Een week geleden beloofde ik het al. Tadáa, mijn lijstje met ergernissen. In willekeurige volgorde.

Nagelbijten. Als je me chagrijnig wilt hebben, moet je voor m’n neus gaan zitten nagelbijten. Of naast me, of überhaupt in de ruimte waar ik ben. Ik zeg je, ik heb er sensoren voor en ik weet precies hoe het klinkt (knoerp, knoerp) en hoe het eruitziet: stom! Ril.
Geluiden die me uit mijn slaap houden of halen. Variërend van de wekker tot de haan tot jankende kinderen tot de rotpatrijs tot shovels en vrachtauto’s.                                                                       
 Troep. Zie deze foto. Ik vind kinderen best aardig, maar als ik thuiskom en de kindjes zijn weg en het ziet er zo uit ben ik niet aardig. 

Kindergedrag. Begrijp me niet verkeerd. Ik vind sommige dingen van kinderen heel leuk en op een bepaalde manier ben ik ronduit jaloers op ze. De kindertijd is een mooie tijd. Maar als ik thuis kom en ik pak drinken en ze roepen “Ik heb dorst, ik wil ook drinken!” of ze vragen voor de tachtigduizendste keer “Wat ben je aan het doen?”. Bij voorkeur met volle mond, zodat je tegen fijngemalen brood met speeksel aankijkt. 
Ouders die niet op kinderen letten. Jaapje peutert in zijn neus. Wat een heerlijke ontspannende mindfulness-achtige bezigheid is dat toch. Jaapje kent dat woord niet. Hij is pas vier. Zijn moeder zit in de buurt en is druk in gesprek. Dat Jaapje halverwege zijn oog is, heeft ze niet in de gaten. Dat Jaapje het gepeuterde direct in zijn mond stopt en met een vergenoegde glimlach rondkijkt omdat snotjes zó lekker zijn. Ook dat ziet zijn moeder niet. En als je aan Jaapje vraagt of het lekker is, kijkt zijn moeder verstoord op. “Laat dat jong toch!” 
Vrachtwagens. Ik was altijd een ontzettende schijterd als het om autorijden ging. Als het om snelweg rijden ging nog meer. Tegenwoordig probeer ik dat gewoon te doen bij wijze van exposure. Maar dan ontdek je de vrachtwagens op de snelweg. 80 kilometer per uur. Als je geluk hebt 90. Herrie. Sloomheid. Dan denk je bijvoorbeeld: ik ga zodadelijk verder op de volgende snelweg dus ik haal maar niet meer in. Je raadt wat er gebeurt. De (kwalitatief-uitermate-teleurstellende) vrachtwagen doet. Potdikkie. Hetzelfde. 
Iets anders eten dan waar je op had gehoopt. Als het om eten gaat ben ik de verpersoonlijking van rigiditeit. Als we wraps eten, dan wil ik het dagen van tevoren weten als het met gehakt is – want kom nou, kip is veel lekkerder. Eigenlijk is dit echt heel kinderachtig. 
Mensen die iets beloven of toezeggen en het vervolgens niet doen. Brr. Beloof dan niets. Ik heb er alle begrip voor als iets door overmacht niet lukt, maar consequente slordigheid en vergeetachtigheid vind ik echt best wel irritant. 
Teleurstelling. Ergens op hopen wat vervolgens niet gebeurt. Dit hoort bij ergernissen, maar het kan ook een plek krijgen bij ‘dingen die je verdrietig maken’. Je ziet het bij kinderen. Als ze teleurgesteld zijn, huilen ze de hele boel bij elkaar. We proberen het zo te praten voor de kinderen dat het niet zo hard aankomt (anders gaan ze huilen). Als je groot bent doen de mensen dat niet meer. Je moet maar weten dat het leven niet altijd loopt zoals jij wilt. (Logisch, maar als kind heb je die illusie een beetje. En loslaten is pijnlijk).
Angst. Die van mezelf welteverstaan. Daar kan ik me echt ontzettend aan irriteren. Misschien dat ik daar binnenkort nog eens over schrijf. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten