Ik heb mijn leven lang nooit zo goed geweten wat ik wilde worden.
Journalist. Dacht ik tot ergens rond mijn achttiende. Want
ik vond schrijven leuk. Praten – daarentegen – vond ik dan weer behoorlijk eng.
Ik zag mezelf wel columns schrijven. Maar om dáárom journalistiek te gaan doen?
Dat kan namelijk ook wel als je een andere studie volgt. Dus met die gedachte in mijn achterhoofd wachtte
ik af of ik iets anders tegen zou komen wat beter bij me zou passen.
Wat jaren eerder overwoog ik heel andere beroepen.
Als kind dacht ik aan juf. Of verpleegster. Dat juf omdat
het me tof leek om mensen iets te leren. Verpleegster omdat ik voor mensen
wilde zorgen. Rond mijn zestiende had ik weer de bevlieging dat ik de
verpleging in wilde. Maar ik kon (en kan) niet tegen bloed. (Echt. Niet.) En ik
was (en ben) een beetje emetofobisch. Dus zette ik een dikke streep door mijn
‘ik word zuster-plannen’.
Uiteindelijk kwam ik dus in mijn examenjaar terecht en was
nog steeds in de overtuiging dat ik ‘dan maar’ iets met journalistiek ging doen
– eigenlijk omdat ik niet het idee had dat er ergens iets was wat beter bij me
zou passen (hoewel ik twijfelde of dit het dan wel was). Tot ik bij een
psycholoog terechtkwam, een mevrouw in de wachtkamer mij aanzag voor psycholoog
– en ik me bedacht: ja. Dát vind ik misschien wel leuk.
En of het leuk was! Een studie psychologie heeft leuke
dingen (klinische psychologie is superboeiend; evenals sociale psychologie)
maar ook minder leuke dingen (hersenen totdat ze je neus uitkomen en statistiek
wat je kantjeboord haalt). Ik vond het wel bijzonder dat ik het eerste jaar doorkwam:
het idee was toen dat je vijf van de acht vakken moest halen om door te mogen.
De eerste maanden was ik zo bang dat het niet zou lukken (iets met je
statistiektentamen én de herkansing verprutsen).
De tijd die vloog en vloog nog harder. De studie was leuk.
Ik haalde de Bachelor. Deed nog een extra jaar – wat een beetje ontwijkend
gedrag van me was, want het betekende dat ik nog even kon wachten met de stage.
Na dat jaar begon ik wel met de Master – die ik voor iets meer dan de helft
afrondde. Bijna een jaar na het inleveren van mijn thesis vond ik een stage en
nu, op dit moment, ben ik bijna afgestudeerd. (Ja, ja, universiteiten hebben
heel veel tijd nodig om je spullen na te kijken – helaas).
Ik dacht eigenlijk al die jaren dat ik gewoon psycholoog zou
worden in een praktijk waar ik allerlei mensen voorbij zou zien komen.
Maar de stage deed me ontdekken (wat niet altijd leuk was)
dat ik helemaal niet bij alle doelgroepen pas. Is dat erg? Nee.
En nu – na de stage – denk ik steeds meer na over wat ik
echt wil. Pas nu ontdek ik dat steeds meer. Sinds een tijdje geef ik taalles en
sinds kort doe ik iets met huiswerkbegeleiding en eigenlijk vind ik de
doelgroep ‘jongeren en jongvolwassenen’ heel erg boeiend. Hoe ik me
uiteindelijk voor die groep in kan zetten weet ik nog niet. Maar de ontdekking
ervan is goed.
Geen psycholoog dus? En dan toch een klein beetje het onderwijs. Je bent gewoon lekker veelzijdig. En waarschijnlijk afgelopen weekend ook dolblij geweest met alle sneeuw :P
BeantwoordenVerwijderenHaha. Liefst wél psycholoog. Maar dan voor de genoemde doelgroep :)
Verwijderen