Stel je bent een mannelijke boer.
Je wilt een vrouw.
[Er zijn andere mogelijkheden. Je kunt ook een
vrouwelijke boer zijn die een man zoekt of een mannelijke boer die een man
zoekt of een vrouwelijke boer die op zoek is naar een vrouw. Voor het gemak
houd ik het eerstgenoemde scenario aan].
Er zijn verschillende opties.
De kroeg. De kerk. Een datingsite. Of beroemdheid voor
het leven in een niet nader te noemen televisieprogramma.
Je wordt gefilmd tussen je koetjes/aardbeitjes/piepers en het vrouwelijk schoon zit aan de buis gekluisterd met de vage hoop in hun hart dat hun prins (boer) op het witte paard (of het roze varken) hen ineens in de ogen kijkt.
Dat vrouwelijk schoon hè:
Ze dagdromen dan
dat ze de man van hun dromen zien en dat als ze schrijven en gaan daten met
deze man hij meteen in zal zien dat zij de ware zijn en dat de concurrentie
lelijke taarten zijn die hij alleen maar uitnodigt om aardig te zijn. En ze
dagdromen over een lang en gelukkig leven en ritjes te varken.
Nu veranderen we van perspectief. Stel. Je bent de vrouw
die zojuist de mannelijke boeren heeft gezien. Er zijn verschillende scenario’s
mogelijk:
1. Geen
mannetjesboer weet je hart te raken. Dat boem-gevoel wanneer je iemand aankijkt
en denkt: met jou zou ik weleens een beschuitje willen eten ontbreekt. [Zonder
daarbij aan mannen met een lange onderbroek, sportsokken en hevig dringende
kinderwensen te denken].
2. De
boer die je hart weet te raken is ZO. KNAP. dat je wel weet dat er vast wel
2000 anderen ook zo over denken. En hij raakt je hart niet zo hard dat je de
moeite gaat doen om een brief te schrijven. Dan moet je origineel zijn enzo.
Daar heb je geen zin in.
3. Je
schrijft een brief aan de mannetjesboer, want waarom niet? Maar omdat op de één
of andere (best wel sneue) manier meer dan duizend anderen op hetzelfde idee
zijn gekomen, waarvan er circa 900 knapper zijn dan jij, danwel beter
schriftelijk onderlegd, blijft jouw brief op de grote stapel van de boer in
kwestie liggen. Geen zorgen. Hij kan hem gebruiken voor een romantisch kampvuur
waar hij – met het meisje van zijn dromen, vanzelfsprekend – van geniet. (Op
een zomeravond met dansende muggen weetjewel).
4. Je
schrijft een brief aan de mannetjesboer. Je hebt geluk en je mag hem wel vijf
minuten spreken. Als je geluk hebt mag je daarna een hele dag met hem op stap.
Rolschaatsen of dierentuindieren voederen of midgetgolfen. Het begint er toch
werkelijk op te lijken. Maar pofferdrie. De boer vindt de drie andere dames
aardiger dan jij. Daar zit je dan. Je begon je juist een beetje aan zijn
aardige snor en kuif te hechten.
5. Identiek
aan 4. Met uitzondering van het laatste gedeelte. Ook nu vind je zijn snor en
kuif lieftallig, maar je mag komen. Op de boerderij!! Mét de concurrentie (die je het liefst een
optater zou willen verkopen – maar voor de televisie houd je het netjes). Tot
de tanden toe bewapend arriveer je op de boerderij. Je kijkt de boer lonkend
aan (zoals de kalfjes doen) en vraagt hem of hij zich een hernia wil tillen aan
je veel te volle koffer. Het hangt een beetje van het type boer af hoe de dagen
verder gaan verlopen. De één zwijgt. De ander zoent totdat de spetters van het
scherm afvliegen (en de argeloze televisiekijker kippenvel op zijn of haar
armen op voelt komen). Weer een ander is wel blij met wat extra werkkracht.
Behalve dat het een beetje van het type boer afhangt hoe je weekje (of je dag)
bij hem gaat verlopen – hangt het óók van hem – en van jou – af of je langer
mag blijven. Misschien niet. De boer tilt zich een hernia aan je veel te zware
koffer (je had op een week gerekend). Je toetert nog een keer en laat je prins
achter bij zijn varkens.
6. Identiek
aan 4 en 5. Maar: je mag blijven. De boer voert goede gesprekken – óók
over gevoelens omdat hij die in wezen wel heeft. Als je geluk hebt krijg je
geen gekookte piepers. Als je pech hebt kan de boer niet koken (en was hij
eigenlijk op zoek naar een kokkin) en sta je avond aan avond aan het aanrecht.
Afhankelijk van het soort boer kun je af en toe een stomp tegen je kont
verwachten (of een kusje) of gaat de boer aan tafel zitten krant lezen. Soms is
er tijd voor een goed gesprek. Het is mogelijk dat het wel je boer op het roze
varken is. Aan het einde van de week weet je het zeker.
Terug naar de boer: Ja, jij weet het ook zeker. Op zijn minst voor even.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten