Vang een
vogel. Voor in je mooie kleine kooi. Hou hem in leven. Dat lukt niet. Dat lukt nooit.
Of ga van de maan naar de aarde naar de zon naar de aarde en terug naar de maan
en verzamel al het licht wat je tegenkomt. Bewaar dat op een oude donkere
zolder. Ook dat lukt niet. Nooit. Probeer de mens te begrijpen. Af te reizen naar zijn hart –
ondoordringbare muren (het is nooit anders geweest) – verzamel zijn gedachten,
sorteer ze: rood, geel, grijs. Soms komen ze aangedenderd als olifanten om je
te verpletteren met de waarheid. Maar begrijpen? Dat nooit.
Ik wil
geen vogels vangen. Daar zou je dan staan,
naast de kooi met veren. De veren, samen met de aarde in de verte als enige
getuige – de mensen zouden je uitlachen als je de aarde markeert. Het was maar
een vogel.(Kom nou!)
Ik wil
geen licht vangen. De wereld zou donker
zijn en niemand zou blijven leven. Niemand zou je uitlachen, dat zou dan ook
wat moeilijk zijn. Het was niet maar het licht..
Ik wil
de mens nog steeds begrijpen. De wereld
zou instorten als ik de mens begreep. Misschien
alleen mijn wereld. Ik wil dat niet willen. Ik wil de mens niet in woorden
vatten, in zinnen, zijn gedachten verzamelen wegen, herwegen, overwegen
desnoods. Ik word zo moe daarvan.
Huil
maar, dat mag gerust.
--
Omdat ik zo druk bezig ben om alles onder controle te houden, maar sommige dingen kun je niet regelen. Net zo onmogelijk als wilde vogels in een kleine kooi in leven houden. Net zo onmogelijk als het licht verzamelen. En net zo onmogelijk als de mens begrijpen. Al wil ik dat laatste nog steeds en ik ben ongekend gefrustreerd dat me dat niet lukt. Machteloosheid is een bizar iets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten