Ik dacht altijd, toen ik kind was, dat ik ooit kerkdiensten wel leuk zou vinden. Als ik groot was. Toegeven dat ik stilzitten (zo lang, meer dan anderhalf uur hè!) best lastig vond, durfde ik niet goed. Volgens mij heb ik dat ooit weleens gedaan. Maar wat je hoorde in de kerk was zo belangrijk dat beweegdrang zeker ondergeschikt was, of je nu ADHD had of niet. En dus vertelde ik maar niet dat ik zondag aan zondag moed zat te verzamelen voor die drie uur in totaal. Van die drie uur werd je wel creatief. Vouwsels van snoeppapiertjes. Bijnamen. De meisjes die zondag aan zondag zo hard hoestten doopten mijn broer en ik in een toepasselijk Uchtine, Hoestalina en Proestje. We hadden Tafelkleedje, omdat ze altijd een omslagdoek droeg. En spelletjes. Iets met voeten en krassen in de kerkbank. Spelletjes waren over het algemeen van korte duur. Na verloop van tijd kwam er een nijdige blik. Een por. Want spelen is niet luisteren - en daarvoor zit je in de kerk. Zelfs als je nog maar een jaar of acht bent.
Ik droomde van de tijd dat ik kerkdiensten leuk zou vinden. Als ik groot zou zijn. En intussen telde ik de pijpen van het orgel en de lampen. Een keer liep een herdershond voorin de kerk. Een andere keer kwam een kat op visite. Maar de orde van de dienst werd nooit verstoord.
Ik werd inderdaad wat ouder. Hoewel het geloof me eigenlijk niets te vertellen had toen ik kind was, veranderde dat toen ik een jaar of vijftien was. We volgden Bijbelstudies op school, ik luisterde de Amerikaanse praise-muziek van m'n zus. Ik werd autistisch fan van Michael W. Smith. En ik schreef dagboeken vol over mijn zoektocht naar God - en dat was een zoektocht, mede door mijn best wel rechtlijnige opvoeding. Die opvoeding en die kerk. (Hoewel ik vroeger veel schreef over hoe ik God zag - doe ik dat nu wat minder en zeker op een blog, omdat ik het wat meer persoonlijk vind).
Nu zit ik nog steeds in een kerkbank. Met beweegdrang tijdens de dienst (en ik heb nieteens ADHD) en een houten kont na afloop. (Soms besluipt me de gedachte: zou je kunnen vastgroeien aan je kerkbank? Hoe moet dat dan goed aflopen?) Af en toe zegt de dominee iets over mensen die 'met hun gedachten ergens anders zijn'. Raar, hoe je hersenen dat dan weer wel opvangen. Ik bouw luchtkastelen in de kerk. Stel me voor hoe ik gesprekken voer met de mensen die ik ken en wat ze zullen zeggen en wat helemaal niet. Een eindje voor me stiefelt Bruin Boon de bank in. Ik kan mijn adem volgens mij geen minuut inhouden (ik heb het weleens geprobeerd met mijn horloge erbij). De kinderen voor me geven elkaar een mep. Het jongetje verderop gaat voor de derde keer deze dienst naar de wc. (Toen ik klein was, mocht ik in de kerk niet naar de wc, want taferelen van kindjes die ommetjes maken tijdens de dienst zijn ons ook allemaal bekend). Ik ga verzitten en hoop dat mijn onderuitgezakte houding de dominee erop attendeert dat de anderhalf uur al voorbij zijn. Er verandert weinig. Misschien ben ik nog niet groot genoeg.
Soms vraag ik me af waarom we zo trouw naar de kerk gaan. Is het omdat we God willen ontmoeten en naar Hem verlangen - of veel meer uit angst: de kerkgang als een bingo-kaart die je vol moet krijgen? (Want anders).
Sommige dingen zijn zo raar.
Dat moeten heb ik een aantal jaar terug afgeleerd. Ik moet namelijk helemaal niks en ook God vind niet dat ik moet. God wil een relatie met jou en mij omdat wij dat ook met Hem willen. En uiteindelijk ga je die relatie net zo belangrijk vinden en wil je juist graag tijd daaraan besteden. En dan zijn die zondagse kerkdiensten opeens lang zo vervelen niet meer. Of misschien komt het ook wel door de gemeenschap waar ik bij kerk... we zijn met z'n allen zo hecht door de vele kopjes koffie na afloop van de dienst.
BeantwoordenVerwijderen