Nostalgie is een monster wat je steeds op de hielen zit en zo nu en
dan beetpakt, neersmijt in de eerste de beste regenplas, waarbij je dan
treurig kijkend op wilt staan - vooruit. Niet terugkijken. Maar het
monster drukt je neer. Voel de stenen van de straat. Voel hoe doorweekt
je bent. En hoe alleen.
Kijk nou eens hoe
het vroeger was. Zie je lachen, liedjes luisteren en daarvan genieten.
Hoe voelt dat nou? Als je jezelf voorstelt dat dat er niet meer is? Dat
degenen met wie je zo hard lachte niet meer weten dat je bestaat. Doen
alsof ze niet meer weten dat je bestaat. Dat je zelf net zo hard mensen
bent vergeten. Zo prikt en port het monster. Niks zwart-witfoto's van
vroeger, reünies en glimlachen om goede herinneringen. Het wordt nooit
meer zoals het ooit is geweest. De tijd van spelen is voorbij. Wees je
daar ook nú van bewust. Nu, als je geniet van mooie momenten. Niet van
genieten. Het gaat voorbij. Alles gaat voorbij. En dan. Hoe harder je
geniet hoe meer het pijn doet als het voorbij is. Dat weet je toch. En
wie ben je dan. Als het voorbij is? En waar?
En
zo laat Nostalgie je vooral vergeten. Vergeten te genieten van nu.
Vergeten je geen zorgen over de toekomst te maken. Vergeten dat vroeger
echt niet altijd in alle opzichten beter was. Vergeten dat er zoveel
mooie mensen hier en nu zijn. En waarom zou de tijd van spelen ooit
voorbij zijn?
Wat toch niet wil zeggen dat het niet mag om toch verdrietig te zijn omdat iets voorbij is.
Of dat het niet mag om troost en bescherming te zoeken als je zo bang bent voor dat voorbijgaan in het algemeen.