Pagina's

woensdag 30 april 2014

De liefdesgeschiedenis van de egel.

(Eerder gepost op facebook).
--
In een verre woestijn woonde de egel. Verteerd door dorst en eenzaamheid. Hij wist niet meer hoe hij was geboren (werden egels eigenlijk wel geboren, of kwamen ze uit een ei?), hoe hij heette  of hoe oud hij was. Hij wist alleen de lange dagen van onafgebroken zonneschijn op zijn verbleekte stekels. En van eenzaamheid die je kunt proeven, maar die nergens naar smaakt. En van stekels. Van stekels wist hij alles. Hoe je ze het best kon poetsen zodat ze glommen in de zon. Als hij iemand had gekend en die persoon had hem naar zijn stekels gevraagd, dan zou hij uren hebben doorgepraat. “Proost,” zou hij zeggen. “Proost,” op het bestaan van stekels. Maar de arme egel wist niet wat proosten was. Daarvoor was er niet genoeg te drinken.


De dagen regen zich aaneen. De dagen hebben de gewoonte om dat te doen. Waarom ze dat doen weet niemand, maar wellicht heeft de reden iets te maken met een ronddraaiende aarde en een zon die de mensen wijsmaakt dat hij opkomt en ondergaat. Terwijl iedereen natuurlijk weet dat het de aarde is die altijd maar draait en nooit duizelig wordt.


Op een dag besloot de egel dat hij zijn armzalig bestaan zat was. Hij had er schoon genoeg van. Hij ging op reis. Zo wandelde hij dagen en dagen. In de nachten had hij het koud. Voor het eerst sijpelde er een beetje angst zijn hart binnen. Angst om van kou dood te gaan. Angst om te smelten van de hitte overdag.

En ineens zag hij daar het mooiste wat hij ooit had gezien. Ineens was hij al zijn eenzaamheid vergeten en wist hij niet meer wat alleen zijn inhield (Wat was dat ook alweer?). Zijn gedachten begonnen gedichten te vormen. De woorden kwamen haast vanzelf en rolden uit zijn spitse snuit. Zo zomaar ineens stond hij middenin de woestijn niet langer voor te dragen maar te zingen van puur plezier. Zoiets moois had hij nog nooit gezien. Daar wilde hij zijn leven mee delen. Voor goed. Hij had zijn bestemming gevonden. Hij stopte met sjokken en begon te rennen alsof zijn leven ervan afhing. Hij kon aan maar één ding denken. Stekels.

Er was niemand. Anders had niemand het lef  gehad om hem te vertellen dat het voorwerp van zijn adoratie niet een lief egelvrouwtje was. Dat het onderwerp van zijn gezang zijn eenzaamheid niet als mist op zou laten lossen. Hem zou laten denken dat het een luchtspiegeling was en dat hij het zich maar verbeeld had en als hij het zich niet had verbeeld dat het dan heel erg voor hem was, maar nu voorbij. Iedereen zou hem die laatste paar blije meters tot zijn teleurstelling hebben gegund. Van harte. Maar iedereen zou ook weten hoe hard de klap zou zijn als hij er achterkwam. O, onvermijdelijk onafwendbaar afschuwelijk moment.

Standvastig en rotsvast stond daar de cactus.

En nog steeds rende de egel, zong de egel, danste de egel op zijn pootjes.

--
Dat de egel eenzaam zou zijn is natuurlijk ontleend (een net woord voor gejat) aan Toon Tellegen. Als iemand zich geroepen voelt om een blij vervolg te schrijven: wees welkom :)

maandag 28 april 2014

Koningsdag.





.. was een mooie dag. Met vrienden naar het strand geweest, gebarbequed en.. gespeeld. Ik zou eens even laten zien hoe leuk ik nog in de zandbak kon zitten, maar toen zag ik iets grappigs en toen drukte ze af. Tsja. Maar idiote foto's zijn soms wel grappig.

donderdag 24 april 2014

Waarom kippen ook alweer zo leuk zijn.

Toen ik een jaar of negen was, liep ik hele dagen in het kippenhok. Op zaterdag dan, want door de week zat ik gewoon op school. Vanmorgen ging ik even wat te knabbelen naar de kippen brengen en ik vind ze zo grappig. De blik van kippen die op hun eieren zitten, vol vastberaden pinnigheid (broedsheid noemen ze het hier, een kip die haar eieren met snavel en vurige blik verdedigt, maar ik weet niet of dat ABN is?). Voor de grap zeg ik weleens dat ik iets wil 'als ik later groot ben'. Nou, kippen staan zeker op die verlanglijst. Ook al stond ik dan vroeger huilend in het kippenhok (want: die háán). Ook al slaap ik met het raam op het oosten dicht (want: die háán). Eigenlijk is het maar een raar idee: kippen leuk vinden. Nou, hier een fotootje van toen.




vrijdag 18 april 2014

Klassieke muziekjes.

Muziek luisteren is zo fijn..

Toen ik nog een klein ikje was, was ik ontzettend verslaafd aan klassieke muziek. Massa's cd's kreeg ik uit de Kruitvat en Trekpleister. Volgens mij had je voor vijf gulden (toen nog) een paar cd's. Een mooie tijd was dat.

Met de jaren ging die verslaving over. O ja, ik hou nog steeds heel veel van muziek, maar ook van andere soorten. En toch, af en toe trekt die klassieke muziek weer als een magneet.

En dus heb ik in een bestandje de klassieke muziek verzameld die ik het allermooist vind. Het kan wel zijn dat ik iets ben vergeten. Misschien wel iets belangrijks zelfs. Of meer belangrijks. Maar dit hier is een lijst met mijn favoriete klassieke muziekjes. Mét link.

(Wat ik vroeger vooral leuk vond, was muziek met een verhaal).

Berlioz: Harold in Italië, mars van de pelgrims.
Bernstein, Overture uit Candide
Brahms: Symfonie 3, Poco Alegretto
Chopin: Tristesse
von Gluck: Dance of the blessed spirits
Holst: The Planets: Jupiter
Mascagni: Cavalleria Rusticana
Mendelssohn: Italian Symphony
Mendelssohn: A Midsummernightsdream
Mozart: Concert voor harp en fluit
Mozart: Andante in C-Major for flute and orchestra
Offenbach: Barcarolle (the Tales of Hofmann)
Pachelbel: Canon
Ponchielli: Dance of the hours
Satie: Je te veux
Sibelius: Finlandia
Sibelius: Verdrietige Wals
Shostakovich: Piano Concert (gebruikt in Fantasia, Disney)
Tchaikovsky: Flower Waltz (Nutcracker)
Tchaikovsky: Waltz of the snowflakes (Nutcracker)
Tchaikovsky: Swan Lake (klein gedeelte)
Verdi: Triomfmars uit Aïda
Verdi: Overture uit La Traviata
von Weber: Overture uit Oberon
Williams: The Wasps




woensdag 9 april 2014

Houd me vast.

De laatste weken was ik dit boek aan het lezen. Een boek over emotionally focused therapy. De plek waar ik vrijwilligerswerk doe, draait een heel programma met deze therapievorm. Maar ook zonder dat je therapie volgt is het boek heel interessant. De kern van het boek is: mensen hebben behoefte aan verbinding en vanuit die behoefte handelen ze. (Dit gaat dan om relaties, maar natuurlijk geldt het net zo goed voor de verhouding met goede vrienden en familie). Het rare is dat mensen soms die behoefte niet uitspreken - maar wel zien dat iemand niet tegemoetkomt aan die behoefte en daar weer boos op reageren (zonder te zeggen waarom natuurlijk) waarop de ander zich terug gaat trekken. Mooie woorden als 'de duivelse dialoog' en 'de protestpolka' komen voorbij. Hoewel het boek een tikkie Amerikaans is (dus met van die voorbeelden van mensen die het ineens prachtig inzien allemaal en die het zó mooi benoemen bij elkaar), is het ook wel ontzettend boeiend om te lezen. Misschien wat zoet af en toe. Maar een les dus. Je behoeften uitspreken. Kwetsbaar durven zijn en ook zeggen dat stom gedrag soms juist door een niet vervulde behoefte komt. En misschien ook vragen naar de behoeften van anderen. Goed boek om eens gelezen te hebben :)


maandag 7 april 2014

Stuff.

Omdat ik druk ben (of me druk maak) heb ik niet zoveel tijd voor bloggen. Dan maar weer wat fotootjes. Gewoon zomaar, omdat het kan. Achtereenvolgens: een dagje strand, een pompoentaart, vegetarische fusilli (wokblokjes zijn superlekker) en mijn kat. Verdiept in zware kost. En nog een keertje, maar dan raar.








maandag 31 maart 2014

Wat ik zo erg waardeer..

Waar ik na twee weken stage pas goed achter kom is dat ik zo ONT-ZET-TEND blij ben met alle lieve mensen om me heen. Familie, vrienden, vrijwilligerswerkcollega's-met-een-voorliefde-voor-taart.

Op zich is een stage doen natuurlijk helemaal niet zo'n grote stap. Maar voor mij voelt het nog wel een beetje als een enorme verandering in mijn tot dan toe zo kalme leventje. Dingen als werkdruk en 'op tijd klaar zijn' was ik haast vergeten. Maar goed, ik kan natuurlijk niet teveel inhoudelijk over m'n stage zeggen. Alleen dan dit: dat ik een paar keer bij consulten ben geweest, heb gezien hoe cognitieve en gedragstherapie er in de praktijk uitziet. (Dat was cool, zo'n exposure-hiërarchie, een ladder van niet-zo-heel-verschrikkelijk-eng tot heel-erg-érg-eng). En nu ben ik vooral bezig met diagnostiek. Vragenlijsten afnemen, vragenlijsten scoren, verslagen schrijven. En af en toe dus bij een consult zitten. Het koffiezetapparaat overstuur helpen, niet snel genoeg begrijpen hoe patiëntenregistratieprogramma's werken en een hoofd hebben dat omloopt van alle info en 'help, hoe ga ik dat óók nog doen vandaag'. Maar aan de andere kant: ik leer wel. En als dat ritme maar komt, dan komt de rest vanzelf.

En nou. Ik merk gewoon steeds weer hoe blij ik ben met al die lieve mensen. Dat ik, als het weekend is (of m'n vrije dag), afspreek met mensen. Om wat te drinken (en uren te praten over veel te persoonlijke dingen, terwijl ik nooit verder kom dan één of twee ice teas met kapotgeprakte citroen). Om boswandelingen te maken en de wind in je haren te voelen. Gewoon dat allemaal.

donderdag 27 maart 2014

Tulpen en een deken.

Ik had een tijdje terug al tulpenbollen gekocht. Vond ze leuk om op m'n kamer neer te zetten. En nu bloeien ze dan eindelijk.
En verder hebben m'n moeder en ik samen een 'granny squares'-deken gehaakt. Hierbij het eindresultaat.



woensdag 26 maart 2014

Ervaringen.

Ik loop pas een week stage (goed, plus twee dagen) en ik heb nu al ontdekt wat mijn grote valkuil is: onzekerheid. Ik mag niet onzeker zijn (niet van mezelf, niet van de 'baas') en daarom word ik het juist. Natuurlijk snap ik ook wel dat het niet handig is dat een psycholoog die tegenover je zit niet weet waar hij het over heeft, maar een verschrikkelijk zelfverzekerde psycholoog zou bij mij ook angst oproepen.

Ik heb trouwens - en dat is ook heel wat - al een gedeelte van m'n telefoonangst overwonnen. Ik vind bellen echt vreselijk eng. De telefoon opnemen gaat nog, maar da's ook niet m'n hobby. Zit ik te vertellen, vandaag, dat ik het toch maar gedaan heb en dat ik het minder eng vind. Is het antwoord: "Dat is een basale vaardigheid".

Juist.

En nu wil ik iemand knuffelen. Gewoon zomaar iemand, omdat het kan en omdat het heel belangrijk is dat iedereen een beetje lief voor elkaar is.


maandag 24 maart 2014

Stukjes Paradijs.

En als het dan ook nog het Paradijs heet.. Mooie wandeling gemaakt met E., zaterdagmiddag. O ja en ik vind het heel flauw om vooral foto's van mezelf te posten, maar ik post niet zomaar foto's van anderen :).






zaterdag 22 maart 2014

Slaap!

Ik wist niet dat een stage zo vermoeiend zou zijn. Lange dagen werken, 's avonds niet zo vroeg thuis - eten, even zitten en weer gaan slapen omdat ik omval van de slaap. Veel te doen ook op de stage: enerzijds superleuke en interessante dingen. Anderzijds is het zo veel ineens dat ik het nog best lastig vind om een goede balans te vinden, overal in. Ik ben bij gesprekken geweest en ik merk dat ik dingen erg vind voor mensen - maar het wel aankan om de verhalen te horen. Waar ik meer moeite mee heb, is het idee dat ik ontzettend zelfverzekerd moet zijn als ik mensen ga spreken - en ik weet gewoon nog niet hoe ik dát ga faken zonder enige ervaring. Nou ja, dit is dus in een paar zinnen iets. :)

donderdag 20 maart 2014

Het lieveheersbeestje en ik.

Afgelopen zondagavond zat ik in de kerk. Over de rand van de bank liep een lieveheersbeestje. Achter me zat de mevrouw van wie je geen lieveheersbeestje mag zeggen, omdat dat over Onze Lieve Heer gaat - en daar mag je geen beestjes naar noemen. Ik zag dus het lieveheersbeestje en dacht: die is leuk voor mijn luizen. (Correctie: De luizen van mijn tijm en oregano).

Mijn tijm en oregano heb ik vorig jaar gezaaid en ze hebben gezellig samen overwinterd in de garage boven de verwarming. Af en toe kregen ze een plonsje water. Kan niet beter zou je zeggen (kan misschien ook wel beter, maar dát mag je alleen denken). En toen kwamen luis 1 en 2 met talloze nakomelingen. Ze zagen de, blijkbaar toch enigszins verzwakte, plantjes en dachten: Fijn optrekje! De plantjes dachten daar anders over.

Wie krijgt er geen jeuk bij het zien van stengels met vieze groene beestjes? Nou ja, ik vond biologisch tuinieren wel leuk, dus ik wilde een lieveheersbeestje. Die beesten éten namelijk luizen. Voor ontbijt, lunch, diner.. smaken verschillen. Maar als je lieveheersbeestjes zoekt, dan vind je ze niet. Zo gaat dat altijd - de meeste dingen verrassen je op een moment dat je ze niet zoekt. Zo is dat ook met lieveheersbeestjes. Ik was met mijn zus op het strand en voilà. Maar zie zo'n beest maar eens talloze kilometers mee terug naar huis te nemen, hem een servet te geven om z'n pootjes mee af te vegen en te zeggen: "Eet smakelijk!" Die nam ik dus niet mee. Maar toen, afgelopen zondag.

De dienst zou nog zo'n drie kwartier duren. Een horloge is fijn in de kerk, want of je ADHD hebt of niet: anderhalf uur stilzitten is gewoon best lastig. Het lieveheersbeestje dribbelde over de bankrand. Ik dacht: O nee. Straks gaat één van de kindertjes voor ons naar achteren zitten en dan rest er weinig anders dan rode/zwarte smurrie. Vind ik zielig. Ik ga hem redden. Als hij niet geplet wordt, vindt hij de uitgang nooit en hij moet weer genieten van frisse buitenlucht. Zo nam ik een ferm besluit, stak een vinger naar hem uit (en hij nam de hele hand).

Drie kwartier later was de dienst dus inderdaad afgelopen. Zie zo'n lieveheersbeestje maar eens al die tijd bij je te houden. Maar blijkbaar vond hij me aardig. (Met dieren lukt dat nog wel).

Het is dus gelukt. Ik wees naar het lieveheersbeestje die intussen op m'n tas rondjes aan het wandelen was: kijk mam, ik ga hem redden. De juf achter me (niet die van wie je geen 'lieveheersbeestje' mag zeggen) keek naar me alsof ik gek was geworden. Die blik herken ik uit duizenden en ik leer steeds meer om me er niets van aan te trekken. (Ik wil dat nog meer leren).

En nu verwacht je dus een spannende afloop. Zo van: Ik zette het lieveheersbeestje aan het diner, hij knapte een uiltje, voldaan op een blaadje omdat hij zo weldadig gegeten had, likte z'n pootjes af en besloot weer de wijde wereld in te gaan, de harten van vele vrouwtjes te breken en tot slot heldhaftig tegen een muur op te vliegen die hij over het hoofd zag.

De werkelijkheid is minder tragisch - maar ook minder mooi. Ik weet het namelijk niet. Ik zette hem op de plant. Hij drentelde wat rondjes. Pootje voor pootje want zeg, hij was op onderzoek uit. Maar of hij wist dat hij die luizen kon eten?

Geen idee. De volgende dag was hij verdwenen. De luizen niet..

Het lieveheersbeestje van het strand.

vrijdag 14 maart 2014

Brief aan de representaties in mijn hoofd.

Geschreven voor brievenaanvanalles.blogspot.com

--

Beste representaties,

Geen briefonderwerp was ooit zo vaag als jullie. Geen briefonderwerp was ook ooit zo persoonlijk.
Representaties. Afschaduwingen. Alsof een man op een stoepje staat en zijn schaduw bewondert (die natuurlijk veel groter is dan hij als de zon laag staat). Of als een meisje wat in een etalage haar eigen spiegelbeeld ziet, ernaartoe loopt en kijkt hoe ze eruitziet. Of als het kind wat door een regenplas spettert en zichzelf in iedere druppel ziet. Die vormen van zelf, dat zijn representaties.
Representaties die je zelf kunt zien. Maar jullie zijn weer net iets anders. Jullie zijn de schaduw of het spiegelbeeld van de anderen in mijn hoofd. De anderen die soms gewoon op de achtergrond aanwezig zijn. Rustig in mijn hoofd op een stoeltje achteroverleunen en een boek lezen. Op andere momenten willen ze een gesprek met me voeren.  Ik praat, in gedachten, urenlang tegen die representaties. Iedereen zegt in die gesprekken wat ik wil dat ze zeggen en ik kan ineens zo sociaal wenselijk goed een gesprek voeren. Zonder een druppel alcohol. Soms luisteren jullie ook alleen of slaan we elkaar de hersens in. En dan, ineens, op klaarlichte dag, ontmoet ik de echte persoon en blijkt die representatie weer ver van de waarheid te zijn. Representaties in je hoofd kunnen dus ook veranderen. En representaties zijn beperkt, omdat ze gaan over datgene wat je waarneemt. Niet over datgene wat een ander niet laat zien. Representaties gaan daar trouwens verbazingwekkend goed mee om. Als ik ze vraag waarom ze zijn zoals ze zijn, vinden ze mijn ideeën onvoorstelbaar interessant en vinden ze mij zo geniaal. 
Iedereen heeft representaties. Zo zit dat. Het beeld van de ander in je hoofd. Om urenlang met je representaties te converseren is een ander verhaal.
Iedereen heeft ook een representatie (je wordt een steeds raarder woord naarmate ik je vaker opschrijf) van zichzelf. Feitelijk: Een wigwamneus en een voorliefde voor creativiteit en dagdromen. Maar ook imaginair. Onzekerheid die je tot vanuit je tenen uitstraalt. Ik weet niet hoe dat zit, maar ik ben wel gehecht aan die representatie van mij. Hoe stom ik hem soms ook vind. (Vreselijk stom. Echt waar). Ik ben ook gehecht aan de representaties van de anderen. Dat was eigenlijk alles wat ik wilde zeggen. Alles wat ik wilde weten is of jullie ook voorkomen in andere hoofden.
Hoogachtend,
De boskrekel

donderdag 13 maart 2014

woensdag 12 maart 2014

Want weet je..

.. als ze het allemaal geregeld krijgen (de uni en de praktijk) zou het weleens kunnen zijn dat ik volgende week een stage heb. Superspannend allemaal. Maar hoe fijn zou dat zijn. Allesovertreffend.

vrijdag 7 maart 2014

Materialistisch Dromen.

Je schijnt creatiever te worden van dagdromen. Goed nieuws voor mij, want ik ben het type dat soms ineens - nadat iemand een heel verhaal heeft verteld - denkt: Huh? (En dan maar net doe of ik alles heb gehoord).

Ik droom (en nu ga ik even heel erg fantaseren) vooral heel erg van simpele dingen. Een huis wat er een beetje uitziet als de huizen in Flow Magazine, niet zo groot, met platen aan de muur en het liefst een oude houten vloer met een lekker zacht kleed en een haard. En kleur, veel kleur. Veel zelfgemaakte (gehaakte/geknutselde/whatever) dingen. Een keuken aan het raam en allemaal potten met verse kruiden. O en een oven, om veel te bakken. Ik wil ook een kat. Zo één die ofwel voor je voeten loopt omdat hij honger heeft, ofwel op schoot moet (en wel nu) ofwel maximaal slaapt. Ik droom ook van een tuin. Een spannende tuin die niet te perfect is aangelegd, maar wel met mooie kleuren. En een groentetuin natuurlijk. Om pompoenen, paprika's, uien en radijs te kweken. En kruiden. Ik wil haken, bakken, in de tuin werken. (Natuurlijk wil ik het allerliefst dat ik dat allemaal voor iemand kan doen, want in m'n uppie zitten genieten van al m'n materialisme.. mwah).

Natuurlijk wil ik ook psycholoog zijn. Zoveel mogelijk leren en zover mogelijk komen en zoveel mogelijk boeken lezen. En stoppen met mensen analyseren, want daar word ik dan zelf weer een beetje moe van. Zeker omdat je niet in iemands hoofd kunt kijken en het dus meestal maar gewoon niet klopt.

donderdag 27 februari 2014

Onzekerheid.

Oh brr.

De stagezoektocht is nog niet ten einde. Inmiddels ben ik aan het contacten met een praktijk - en na mijn contacten is nu de begeleider van de uni aan de beurt. Punt één is: kunnen ze overeenstemming bereiken met alle eisen? Punt twee: zien ze mij wel zitten? Nogmaals brr, want ik word hier echt best wel onzeker van.

Onzekerheid vind ik een stom iets. Vandaag ben ik weer aan het werk bij m'n vrijwilligerswerk. Normaal doe ik wel wat klusjes, maar nu is er gewoon niet zo heel veel te doen, dus ik breng m'n tijd een beetje in ledigheid door. (Niet erg voor een keer). Maar goed. Onzekerheid. Ik denk steeds dat ik niet onzeker mag zijn - want o, faal! Maar vandaag zei een therapeute dat je daardoor juist onzeker wordt en dat iedereen onzeker is.

Dat vind ik helpend. Vooral het gedeelte dat het prima is om je op een bepaalde manier te voelen. Een les voor mij. Misschien één die anderen ook helpt.

maandag 24 februari 2014

Al die holle frasen over houden van jou..

Een gedicht van C.S. Lewis wat ik gisteren tegenkwam in een boek dat ik las. Nu wist ik wel dat hij ook gedichten had geschreven, maar Nederlandse vertalingen was ik nog niet echt tegengekomen. Ik hou van de eerlijkheid ervan. Het durven kwetsbaar zijn en laten zien wat eigen tekortkomingen zijn.
--
Nederlandse vertaling (uit: Puur - Blue like jazz, Donald Miller). Laatste twee coupletten zijn een halfslachtige poging van mezelf. Wat tussen vierkante haken staat wist ik niet zo goed.

Al die holle frasen over houden van jou.
Sinds ik geboren ben heb ik nog nooit een onzelfzuchtige gedachte gehad.
Ik ben door en door geldbelust en egoïstisch;
Ik wil dat God, jij, alle vrienden, mij ten dienste zijn.

Vrede, geruststelling, plezier, zijn de doelen die ik zoek,
Ik kan nog geen centimeter buiten mijn eigenlijke huid kruipen;
Ik praat over liefde - de papegaai van een geleerde praat misschien
Grieks - 
Maar gevangen door mezelf, eindig ik altijd waar ik begin.

Pas nu je mij (maar zo laat) hebt geleerd wat mijn gebrek is
Zie ik de kloof. En alles wie je was maakte
Mijn hart een brug waardoor ik terug zou kunnen keren
Uit ballingschap, en groeien [als] man. En nu breekt de brug

Hiervoor zegen ik je als [de ruïne] valt. De pijn
Die jij me geeft is kostbaarder dan alles wat verder te verkrijgen is.
-
En het origineel, die mooier (en completer) is (gejat van link):


All this is flashy rhetoric about loving you.
I never had a selfless thought since I was born.
I am mercenary and self-seeking through and through:   

I want God, you, all friends, merely to serve my turn.

Peace, re-assurance, pleasure, are the goals I seek,
I cannot crawl one inch outside my proper skin:
I talk of love --a scholar's parrot may talk Greek--
But, self-imprisoned, always end where I begin.

Only that now you have taught me (but how late) my lack.
I see the chasm. And everything you are was making
My heart into a bridge by which I might get back
From exile, and grow man. And now the bridge is breaking.

For this I bless you as the ruin falls. The pains 

 you give me are more precious than all other gains.

vrijdag 21 februari 2014

Currently doing..

1. Haken: Een plaid van vierkantjes en een deken. (Roze. Soms voel ik me echt een meisje-meisje).
2. Schrijven: Het is grappig om oude smsjes te bewaren. Het leukst vind ik het om ze met pen over te schrijven. Het boekje? Had er drie voor een paar cent - en heb uiteindelijk uit linoleum een kat gesneden die als stempel kon dienen.
3. Wat doet die agenda er tussen? Nou. Ik moet nog wat gegevens en vragen voorbereiden omdat ik in ieder geval nog een gesprek in de planning heb.


donderdag 20 februari 2014

Al dat geknutsel.

Deze was voor een vriendin, een paar weken geleden. En o ja, er zijn nog projectjes in de maak :).


woensdag 19 februari 2014

Het bos (alsof ik daar nooit kom).

Vandaag was M. bij mij. Eén van de dingen die ik dan leuk vind om te doen is gewoon een rondje door het bos struinen. Vaak laat ik de camera thuis (want hoeveel bosfoto's heb ik inmiddels al wel niet?). Vandaag niet. Zij maakte er een stel. Ik ook. Hier zijn ze.







dinsdag 18 februari 2014

De winter die geen winter wilde worden.

Ik probeer het. Echt.

Positiever naar de wereld kijken, bedoel ik. Denken dat er veel mooie dingen zijn (en die zijn er ook). Maar soms heb ik wel momentjes dat ik iets even heel jammer vind. Zo ook deze winter. Je maakt er meestal niet echt vrienden mee als je zegt dat je sneeuw en ijs helemaal geweldig vindt. ("Je bent gek!"). Toch vind ik dat. Met zelfmedelijden maak je meestal ook geen vrienden. Maar stel je voor: ik zit de hele zomer te verlangen naar een koude winter en ijs (schaatsen!!) en sneeuw (sneeuwpoppen, wandelingen met dat geruis langs je oren!!). Het wordt winter, het komt dichterbij. Het waait en het regent, maar dat hoort erbij. Het blijft waaien en regenen (o ja, de zon schijnt ook, maar dan is het niet koud). Ze zeggen zelfs even dat het gaat vriezen. Een halve dag ofzo. Want ineens besloten ze toch dat die voorspelling fout was - en het weer was het daar hartgrondig mee eens. Even ging het wel vriezen, in Groningen. Da's ver. En nog steeds waait en regent het. Bij de plaatselijke ijsbaan staan bordjes: Schaatsen afgelast! Maak nu uw rondvaart.

En nu denk ik maar: mensen zijn ook weleens depressief. Het weer mag toch óók wel een keer?
(Ja, laat ik empathie voor het weer kweken. Misschien verdwijnt m'n chagrijnigheid dan).

Laat het dan ook maar lente worden!

zaterdag 15 februari 2014

Verhaal.

Een verhaal voor wie een verhaal wil lezen wat behoorlijk zoetsappig is. (Laten we zeggen een toetje op een zoetsappige dag als gisteren). Geschreven voor m'n schrijfcursus.

Voel je niet schuldig als je het niet leest, want het is behoorlijk lang.

--



Een vraag.
Het was zo warm. De zon scheen niet, de bewolking hing laag en de bevolking van het kleine stadje zweette zich suf. Siësta’s bestonden niet. Werken moesten ze en dat was ook wat ze deden. Maar aan het einde van deze dag kon de jongen, die net zo hard gewerkt had als de rest, eindelijk even wat tijd voor zichzelf nemen. Dat deed hij wel vaker. De natuur riep niet de hele dag: “Doe dit,”of “doe dat – en snel!” dus de natuur was de beste plek om uit te rusten. Meestal liep hij naar een weiland wat verderop, waar hij onder een hoge boom luisterde naar het fluiten van de vogels. Dat deed hij ook vandaag. Hij liep een beetje gebogen, omdat hij zo moe was. Met een oude zakdoek wiste hij het zweet van zijn gezicht. Voorzichtig begon de wind een beetje te waaien. Het was een warme wind. Hij zag de grashalmen bewegen. De korenbloemen en klaprozen wiegden zachtjes mee totdat het een deinende groen met blauw met rode zee werd. De jongen ging zitten en dagdroomde wat, over hoe het zou zijn als hij ouder was en wat hij dan wilde doen.

Kleiner dan een grasspriet was ze. Nergens bang voor en constant rondwervelend tussen de halmen en veldbloemen. Ze zag de grote reus haar wereld binnendringen en was nieuwsgierig, maar toch wat terughoudend. Bang zijn was niet nodig, op je hoede zijn wel. Zachtjes naderde ze hem, om hem van dichterbij te bekijken. Ontmoeten was zo’n mooi woord, maar kon ook zo gevaarlijk zijn.

De jongen keek naar de bloemen en zag vlinders rondfladderen. De behoefte om ze te vangen had hij niet. Ze waren veel mooier als ze rondvlogen. Hij zag het kleine wezentje dichterbij komen, maar de gedachte dat dit niet per se een insect hoefde te zijn kwam niet in hem op. Steeds dichterbij kwam ze. Totdat ze voor hem stond. Ze zei niets. Toen ontdekte hij pas dat het geen vlinder was, maar gewoon een meisje. Een mens. Maar dan veel kleiner. Ze keek naar hem. Draaide zich om en danste weer weg.

Er kwamen meer van zulke dagen. Waarop hij na werktijd naar zijn plekje in de natuur ging. Altijd zag hij het meisje. Hij wist niet wie ze was en of ze altijd zo klein was geweest. Hij wist ook niet of ze ooit weer groot zou worden en of ze dan ongeveer van zijn leeftijd zou zijn of dat het echt nog maar een klein meisje was. Zou Peter Pan zich zo gevoeld hebben, dacht hij, toen hij Tinkerbell voor het eerst ontmoette? Of waren zij gewoon altijd samen geweest? Op al die vragen had hij geen antwoord. Dus toen hij haar weer zag besloot hij maar eens kennis te maken.                                                   “Hoi,” zei hij.                                                                                                                                       “Ik dacht dat je het nooit zou zeggen. Hoi” zei zij.        
                                              
Toen het meisje eenmaal begon te praten hield ze niet meer op. Ze leek op de waterval, die nog aan het plaatje van de idyllische natuur ontbrak. Ze vertelde de jongen hoe ze heette (maar dat mocht hij niet verder vertellen). Ook kon ze hem vertellen wat de gewoonten van de insecten waren en dat ze er heus goede vrienden tussen had zitten. Ze wist niet meer hoe het kwam dat ze zo klein was geworden. Ze wist wel dat ze een antwoord moest weten op een vraag voordat de mogelijkheid van weer groot worden er was. Het was een vraag die ze niet expliciet mocht stellen, maar waarvan ze het antwoord moest ontdekken. Dat hoefde niet voor zonsondergang of voordat de klok twaalf uur zou slaan. Behalve vertellen deed ze nog meer: ze stelde vragen. Ze wilde weten hoe de jongen heette (en beloofde dat ze het niet verder zou vertellen). Ze wilde weten waar hij woonde, hoe het was om daar te wonen en hoe het ook alweer was om groot te zijn. Ze wilde weten wat liefde was: of je het aan kon raken, vast kon houden of dat het onherroepelijk als een ballon aan een touwtje op zou stijgen zodra je het aanraakte.

De jongen moest lachen om de vragen van het meisje. De meeste vragen kon hij wel beantwoorden. Die vraag over de liefde negeerde hij. Hij geloofde er niet in en had steen voor steen een muur om zichzelf heen gebouwd zodat hij er ook niet in zou gaan geloven. Als het er al wel was, dan zou je het door kunnen prikken en daarna zou het verschrompelen of zonder aarzeling als een zeepbel stukgaan. Dan zou het misschien wel even bestaan, maar daarna niet meer.

De dagen kwamen en de dagen gingen. De jongen en het meisje praatten met elkaar. Het leek er zelfs op dat het meisje een kier had gevonden in de muur van de jongen. Zij, met haar formaat, kon door alle kieren heen. Maar nog steeds wist ze niet wat liefde was. Hij wist het ook niet. Misschien dat ze er een glimp van opvingen, een glimp die steeds groter werd, maar niet snel genoeg groeide om hen het bewustzijn te geven dat ze het wel wisten. Dat ze de vraag wel kon beantwoorden. Dat ze wel kon groeien.

Na verloop van tijd werd het meisje steeds stiller. Ze hield oprecht van de jongen, maar het antwoord op de vraag wist ze niet. Of beter: ze wist niet dat ze het wist. De leegte en de wanhoop overvielen haar, want hoeveel ze ook van hem hield: ze was te klein en ze bleef te klein. Waar ze eerst een waterval was geweest, veranderde ze nu in een snelstromende rivier, in een kabbelend beekje, tot er niet veel meer over was dan een regenplas waarin de jongen zijn spiegelbeeld kon zien. Zijn diepbedroefde spiegelbeeld, want hij miste de sprankelende gesprekken die hij met het meisje had gehad. 

Op een zonnige dag waarop er maar af en toe een wolkje als een wit pluisje in de lucht hing en er een klein briesje stond, besloot de jongen aan het meisje te vragen waarom ze zoveel minder zei dan eerst. Hij liep wat harder dan gewoonlijk. Een beetje spannend vond hij het wel. Vandaag zou hij de waarheid achterhalen, zoals de waarheid de leugen achtervolgt.

Maar de waarheid vindt de leugen. De jongen vond de waarheid niet. Als hij aankomt op de bewuste plek, ziet hij nog juist een glimp van haar. Opstijgend in een luchtballon. Een zelfgemaakte luchtballon. Het meisje was op weg gegaan om verder te zoeken naar het antwoord op haar vraag. Ze zag hem en zwaaide nog een keer.

Nu wist hij het hoe liefde eruitzag. Het was inderdaad die ballon aan een touwtje die wegglipte zodra je even niet oplette. Op weg naar de zon. Dat besef. Het drong door tot in zijn tenen. Missen. Dat is het juiste woord voor wat hij voelt. Dan begint hij te huilen. Eerst zachtjes als een beetje motregen op een zomeravond. Dan steeds harder en harder tot de regen van een plensbui. Hij huilt een meer, een rivier, een zee, een oceaan. De oceaan die het meisje weer over zou moeten steken om hem ooit weer te ontmoeten als ze ooit, ooit terug zou komen.

Het meisje vaart in haar luchtballon. Uren, dagen, weken. Ze landt, ze stijgt weer op, ze landt weer en ze stijgt weer op. Steeds verder en verder bij de nog steeds huilende jongen vandaan. De meeste mensen die ze ontmoet wanneer ze even op de grond rondloopt, zien haar niet. Degenen die haar wel zien zeggen dat ze het antwoord op haar vraag zelf moet ondervinden. “Je zult het voelen,” zeggen ze. Verder gaat ze. Leger wordt het in haar hart. Soms huilt ze even. Ze denkt dan aan de jongen en aan missen. Wat een raar gat in haar hart is dat. Op zekere dag besluit ze dat ze dan maar altijd klein moet blijven want dat ze het antwoord op de vraag nooit zal weten. De wind draait en ze stijgt weer op en vliegt terug.

Het leven wil paradoxaal zijn. De jongen wil het meisje zien. Het meisje wil de jongen zien. De jongen huilt een oceaan bij elkaar die het meisje over moet steken om hem weer te ontmoeten. Hoe langer hij huilt, hoe verder zij moet, hoe langer het duurt. Het meisje ziet de jongen in de verte. Kijk dan. Denkt ze. De jongen keek niet. Keek heel lang niet. Hij was zo druk met huilen dat hij geen tijd had om zijn ogen af te vegen. De ballon schommelt op een beetje wind over het water.

De jongen keek op. Iets had hem gestoord in zijn huilbui. Hij wist niet wat. Hij zag haar en stopte abrupt met huilen. Ze tuimelt uit de mand in zijn armen. In zijn armen. Vasthouden is een antwoord. 

Voor deze keer werd dat goedgerekend.