Pagina's

donderdag 28 mei 2015

Kiezen wat je wilt.

Zoals je kunt graven naar diepere motivaties (je pelt je gevoelens af, alsof ze een ui zijn), kun je ook graven in wat je wilt en wat je niet wilt.

Want volgens mij heb je de 'wil-zoals-hij-zou-moeten-zijn' - ook wel de rationele wil. Je weet wat je moet willen en je weet wat slim is om te willen. Maar daartegen in opstand komt de gevoelswil: wat je echt wilt - maakt niet uit of het goed is of niet en wat anderen ervan vinden. Soms kun je die wil uitspreken (Ik wil eten. Nu!). Soms kun je dat beter niet doen. En zo vechten de 'wil-zoals-hij-zou-moeten-zijn' en 'de-wil-zoals-hij-is' met elkaar en buitelen ze over elkaar heen.

Maar wát is de wil?
Een behoefte?
Je hebt honger en wilt dus eten?
Je bent eenzaam en wilt dus gezelschap?
Mensen zeggen dat God bestaat - en je wilt Hem ontmoeten?
Of is de wil een gevolg van die behoefte?

Ik betwijfel zelf of de wil iets is wat er puur van zichzelf is. Volgens mij wordt het ingegeven door je lichaam (honger, dorst - onder andere) of door de omgeving (behoefte aan gezelschap) en komen wil en behoefte heel vaak heel dicht bij elkaar. Misschien is er eerst een behoefte en volgt daaruit het wel of niet willen om iets aan die behoefte te gaan doen en volgt daarná pas de keuze of je dat daadwerkelijk gaat doen. Wat dan ook allemaal nog eens vaak onbewust gaat.

Hoewel ik het concept 'vrije wil' lange tijd wel logisch vond, denk ik daar wat anders over, nu. Volgens mij wordt je wil namelijk heel sterk gestuurd door eerdergenoemde factoren. En kun je ook nog eens wél zelf bepalen wat je doet (waar je voor kiest!) maar kun je (meestal) niet zelf bepalen wat je wilt. Omdat je soms iets wilt wat rationeel niet te begrijpen is en misschien zelfs wel niet goed voor je is. Je kunt dan kiezen wat je doet. Is datgene wat we als 'vrije wil' aanduiden eigenlijk niet gewoon 'keuzevrijheid' - wat pas ná (of overlappend met) het willen komt?

(Misschien zou je de wil kunnen beïnvloeden. Dat dan weer wel. Onthou jezelf een tijdje van gezelschap en je gaat ernaar verlangen. Dat soort dingen).

Ik nam deze foto een tijdje terug met mijn telefoon. Mijn hersenen zien hier nog steeds een lichtgevende man in. Ook al weet ik mieters goed dat het de ondergaande zon is, die op het water weerspiegelt. Ik wil ook het liefst in sprookjes blijven geloven, dus laat het maar een lichtgevende man zijn :).


woensdag 27 mei 2015

Zijn mensen slecht of zijn ze dat niet?

De eerste vraag is deze.
De tweede vraag is of hier een antwoord op is.
En mijn idee is dat het er maar net vanaf hangt hoe je het bekijkt - en dat mensen wel slecht zijn, maar dat er ook zeker goede dingen bij mensen te vinden zijn (denk aan liefde, medelijden, opoffering). Wel is dáárbij weer de vraag waarom mensen die dingen doen of voelen. Is dat omdat men van iemand houdt omdat die persoon heel erg mooi is. Lief. Leuk. Gepassioneerd. Of omdat die persoon dat allemaal heeft en omdat het wel heel bijzonder is als zo'n persoon van jou houdt - wat weer overweldigend goed voor je ego is. Medelijden. Is dat ook niet iets wat je soort in stand houdt? Opoffering: idem ditto.

Maar is iets niet goed als het uit eigengereide motieven voortkomt?
Hoe weet je wat je echte, allerdiepste motief is?
Hoe kun je alles daaromheen afbreken, filteren of wegdenken, totdat je de pure motivatie tegenkomt?
Houden van iemand omdat hij [denk hier iets moois, iets niet egoïstisch] en niet omdat hij [denk hier iets wat voor jou heel goed uitkomt]. Zou je dat aan jezelf, aan die iemand toe willen geven? En is het fout als je er zelf ook baat bij hebt om van iemand te houden? Knuffelmateriaal bijvoorbeeld?

Hoewel ik dus wel geloof in 'goede dingen bij de mensen' - zijn slechte dingen ook zichtbaar. Onnozel voorbeeld: laat je hormonen een klein beetje vervelend zijn en je kamt iedereen af. Van de vrachtwagenchauffeur die voor je neus invoegt (***-vrachtwagens - waarop je je realiseert dat je ooit met een vrachtwagenchauffeur gaat trouwen als je zo doet) tot de dominee die structureel veel te lang preekt (in je gedachten groeien er wortels uit je achterste vast aan de kerkbank - en is het wachten totdat iemand je bevrijdt). Dat is maar een klein voorbeeld, maar het laat zien dat iets kleins lichamelijks je waarneming van gewone, dagelijkse dingen beïnvloedt. Maar eigenlijk is het natuurlijk raar dat ik daar geen weerstand aan kan bieden. Dat ik gewoon koste wat het kost moet zeuren over wie dan ook. En negatieven over anderen - zonder verweer - is niet per se opbouwend gedrag.

Weerstand bieden aan slechte neigingen - of ze nu door hormonen komen, of door de druk van buitenaf - vinden mensen heel moeilijk. Misschien is het niet per se erg als je iets goeds doet met een minder goede motivatie (discussiepunt hoor) maar het is wel erg als je iets slechts doet, terwijl je motivatie niet per se slecht is - maar je gewoon geen weerstand kunt bieden aan de druk van binnen- of buitenaf (naar mijn mening slecht dan en niet feitelijk slecht). Neem de mensen in het experiment van Milgram die de - gelukkig niet bestaande, arme participant - stroomschokken toedienden die meer waren dan de arme (schreeuwende, kreunende) man kon verdragen. En toch doorgaan hè. Stelletje sadisten. Toch laat een dergelijk onderzoek zien dat het merendeel van de mensen zo ver gaat, bij genoeg sociale druk. Dat praat niets goed. Maar dit realiseren maakt duidelijk dat weerstand bieden aan slechte neigingen niet zo makkelijk is als het lijkt.

Vooralsnog geef ik dus nog geen antwoord op de vraag of mensen slecht zijn of niet.
Misschien ga ik er wél nog een blog over schrijven, maar daar moet ik nog even over nadenken.




dinsdag 26 mei 2015

Gewaarwordingen.

Wat een kansloze titel is dit. Dat mag je vinden. (Niet opschrijven, alsjeblieft).
Het zit zo: mijn brein werkt niet goed. Of nou ja, wel goed genoeg om me te laten eten, slapen en 'het Rosie Project' lezen en zelfs goed genoeg om zoetsappige gesprekjes met de kat te voeren. Maar het werkt dan weer niet goed genoeg om samenhangend te typen. Op zich is dat allemaal niet zo erg als het klinkt. Maar ook weer wel: gisteren - Tweede Pinksterdag - had iedereen tijd om gezellig leuke dingen te doen en ik lag met een stevige hoofdpijnaanval (vermijd het M-woord, vermijd het!) en een koelelement uit de vriezer op bed. Vandaag zat ik dus met de restanten (iets met middenin de nacht kruipend naar de bank omdat je eigenlijk druk bezig bent flauw te vallen omdat je blijkbaar niet helemaal genoeg hebt gegeten de dag ervoor).

Dit was dan dus het verontschuldigende stukje waarom ik misschien wel een beetje wazig schrijf, vandaag. Het is altijd raar hoe je rondom zo'n aanval de dingen waarneemt.

1. Wat echt raar is, is dat ik me ineens bedacht hoe een klasgenootje (laten we haar X.) noemen van jááren geleden haar neusvleugels kon laten trillen. Eigenlijk was X. niet leuk. X. vond mij niet leuk, behalve als ik bijna jarig was. Anders was ik behoorlijk kansloos (wat ik ook was). X. trok aan mijn Kippling-tas (niet-hipheid aller niet-hipheden) die ik als eersteklasser had. Die ik als eersteklasser bomvol boeken propte. Dus X. was een trut. (Maar dat mag ik eigenlijk niet vinden. Misschien is ze nu wel heel aardig - of ik kon nergens tegen, dat kan ook).

2. Ik heb zoveel moeite om de regels te overtreden. Ik wil gewoon dat iedereen me aardig vindt en sympathiek en iemand die alles in één keer goed doet. Maar ik reken buiten het bestaan van zelfscanners, kopiëerapparaten en soms gewoon denken dat ik 120 mag in plaats van 100. Maar milder worden is een proces. Dus nu word ik niet langer veel minder boos op mezelf als ik weer iets stoms doe.

3. Daar staat tegenover dat het heerlijk is om je niet teveel te laten leiden door 'de mensen'. Als 17-jarige ging ik naar de psycholoog en die vertelde me dat ik in m'n eentje een broodje moest eten bij bakkerij Bart. Geen haar op m'n hoofd die eraan dacht en eigenlijk denken mijn haren er nog steeds niet aan. Ik denk dan dat mensen denken dat het zielig is, zo'n meisje alleen. Maar tegelijkertijd: mensen denken toch wel en veel dingen valt ze helemaal niet op. Als je het altijd goed probeert te doen, denken ze misschien wel dat je een uitslover bent. Ah. Dat inzicht. Ik vind het zo helpend. Toen ik 17 was, vond ik het doodeng om alleen met de bus naar een naburig dorp te gaan. Tegenwoordig durf ik met de trein, alleen - en het hoeft niet eens dichtbij. Veel dingen die ik toen niet alleen durfde, durf ik nu wel. Maar er bestaat voor mij wel het onderscheid tussen alleen-alleen (dingen die je prima alleen kunt doen) en samen-alleen (dingen waarbij de mensen, die verdraaide rotmensen* die ook maar mensen zijn en die ook stomme dingen doen, zouden kunnen denken dat je zoiets niet alleen hoort te doen).

4. Genoeg over mijn leerproces (geen zorgen, ooit zet ik dat weer in voor anderen). Wat bezielt de mensen om massaal deel te nemen aan onzinnigste, onnozelste facebookevenementen? Ja joh, we gaan slakken op (zucht, mijn brein), zoutjes op naaktslakken leggen, of linkshandig knikkeren. Of iets met paardenfotoshoots doen. Ik stel een evenement voor waarbij we met de handen op de rug kippen moeten plukken. (Mijn brein..).

-
* Niet beledigend bedoeld overigens. Het gaat vooral over 'te veel waarde hechten aan de mening van een ander'.

zaterdag 23 mei 2015

Onhandig? Ik?

Bloggen met smileys (of is het smiley's?) is natuurlijk heel irritant. Toch zou ik in een blog over onhandigheid graag een onschuldig kijkend geel bolletje (waarom zijn die dingen vaak geel?) met een aureooltje erboven willen posten. Gewoon omdat dát ongeveer de manier is waarop ik de titel bedoel. Het is maar dat je het weet.

Onhandigheid. Volgens mij heeft iedereen genoegen (of juist frustratie) in de onhandigheid van anderen. Tenzij onze spiegelneuronen op de 'dat-vind-ik-zielig-stand' gaan. Dan is het niet zo grappig meer. Dan willen we degene die iets doms deed het liefst een knuffel geven.

Ik schreef al eens eerder dat ik gruwelijk onhandig ben met printers. Wil je dat ik een reclamefolder dubbelzijdig print en dat het logo precies op de goede plek komt? Ik oefen vijf keer, doe het drie keer goed, denk: nu ga ik er 50 in één keer afdrukken en dan blijk ik het ineens toch niet goed te doen. In allerijl ren ik naar de stopknop, maar de printer heeft er in de gauwigheid al minstens 30 uitgekotst. En dus sta ik onschuldig kijkend bij het printapparaat, fluit een deuntje - en moffel de mislukte papieren ergens onderop de stapel oud papier. Néé hoor, er ging niks mis.

De laatste week bewees ik maar weer eens te meer dat ik heus niet altijd handig en georganiseerd en geordend ben.

1. Op youtube zag ik een filmpje voorbijkomen over typische vrouwendingen. Nu zou het leuk zijn als een een linkje had, maar door mijn verstrooidheid ben ik de titel van het filmpje vergeten. (Het zat zo: ik zou gaan kleuren, maar zag een grappig filmpje en je kent dat effect wel: een half uur later zit je nóg filmpjes te kijken die eigenlijk nergens over gaan). In dat filmpje zag ik de volkomen onschuldige grijns van een vrouw die zojuist haar lading tampons per ongeluk over de vloer had uitgestort. Daar moest ik een beetje om lachen. Iedere vrouw heeft denk ik wel iets bij zich. Mijn advies: doe het ergens in als je het in je tas stopt. (Het voelt best wel dom als je bij de bieb in plaats van je biebpasje per ongeluk een felgeel maandverbandpakketje uit je tas tovert).

2. De zelfscanner bij de Albert Heijn. Normaal probéér ik het nieteens, omdat ik te bang ben dat ik iets vergeet en ik eruit word gepikt en de politie word opgetrommeld en ik ineens naar de gevangenis moet en daar eenzaam verdrietig zit te zijn en een strafblad krijg waardoor ik nooooooooooit meer psycholoog kan worden. (Het is therapeutisch, soms als je iets niet durft, om na te gaan wat het ergste is wat er kan gebeuren, maar ik vind dit best erg). Hoe dan ook. Donderdag was ik bij mijn zus, zij moest boodschappen doen en ik ook. Zij nam de zelfscanner en ik dus ook. Ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ik heus niet zó onhandig was.
Maar bij de controle (die ik natuurlijk kreeg, omdat ik nog nooit eerder zo'n apparaat had gebruikt), bleek dat ik maar gewoon twee keer dezelfde thee had gescand (en een andere was vergeten). Het goede nieuws: De caissière was niet boos en ik zit niet in de gevangenis.

3. Verstrooidheid. Ik sta bij de bieb (nog steeds) en heb zojuist nieuwe boeken op mijn pasje gezet. Ik print het bonnetje, kijk eens goed en denk: Verdraaid. Die boeken heb ik zojuist ingeleverd. Waarom staan ze nog op mijn pasje? Dus ik naar de balie, waar ze zeiden dat alle boeken nog in de inleverkast stonden. Dus ik naar de inleverkast. Boeken er niet bij. Een beetje verward dacht ik: dan moet ik ze maar verlengen. Ik zocht de halve auto af of de boeken daar soms lagen.
Maar nee. Ze lagen gewoon thuis op de keukentafel.

Je mag me best een beetje onhandig vinden hoor.

Fijne thee <3 (die nu dus wel een associatie heeft met mijn geblooper).


vrijdag 15 mei 2015

Een plaats om je te verstoppen waar niemand je vinden kan.

Ik weet heel zeker dat ik niet autistisch ben - en ook dat ik dat niet wás - maar ik vond het als kind wel heel erg fijn om me terug te trekken van de realiteit. Op sommige momenten dan, want ik had genoeg vriendinnetjes op school. Helaas (vond ik toen) woonde ik niet in het dorp, maar een eindje erbuiten, dus ik moest mezelf vermaken als ik thuis was. Nou. En dan fantaseerde ik gewoon de boel bij elkaar.

1. Als echt best wel klein kind dwaalde ik in de tuin. We hadden toen best wel een grote tuin met mysterieuze verstopplekjes (struiken waarbij je net kon doen alsof het een hut was waar je woonde).


Naast de gewone grote tuin hadden we ook een groentetuin én een klein boomgaardje met appelbomen, perenbomen en vooral: pruimen. Vroeger liepen daar eenden en vandaar dat daar dus nog een vijvertje was. Een heel kleintje maar, met vies groen water. Als kind ving ik slakken (als je ze bij het huisje vastpakte, was dat niet zo heel vies) die ik in die vijver dumpte en oh, wat was het leuk om te zien dat er babyslakjes kwamen. (Leve afgevallen takken van de bomen waarmee je door het water kon roeren en kon zien wat er allemaal inzat).
(Ah bah, ik was wel een vies kind hoor).

2. Nog meer viezigheid? Ik hield van kippen toen ik negen was en liep hele zaterdagen in m'n alleroudste kleren tussen de kippen. Gewoon. Alleen. En ik verzon verhalen dat ik een kippenhoedster was, zoals je ganzenhoedsters had in sprookjes. De kippen hadden namen en ik voedde ze op door ze te vertellen waar ze mochten lopen en door ze eten te geven. (Hoe kon ik ooit in vredesnaam een hele dag tussen die beesten lopen?).

3. Er zijn meer manieren om je te verstoppen. Boeken. Sprookjes.
Disney. Eerst lazen we de sprookjes over Doornroosje en Sneeuwwitje en daarna?
Daarna speelden we de verhalen na.
Lezen vond ik het fijnst op een donkere plek - een soort hut, het liefst van dekens. Later las ik geen Disney meer, maar vond ik échte prinsessen en koninginnen veel interessanter. En dan vooral die van zwart-witfoto's uit de negentiende eeuw. Ze moesten bij voorkeur een beetje tragisch zijn. We hadden een abonnement op Vorsten en ik omringde mezelf met plaatjes van al die mooie majesteiten (waarbij ik me altijd bedacht dat ik er ook zo uit wilde zien als ik later groot was).


Wat een fantasie eigenlijk.

donderdag 14 mei 2015

Gewoonten, groeten, begroeten en groetjes.

Als er iets is waar ik me soms best wel ongemakkelijk bij voel, zijn het Nederlandse gewoonten. Neem een doorsnee Nederlandse verjaardag. Je komt binnen. "Hoi jarige, wat leeeeeeeeeeuk je te zien en gefeliciteerd en hier is je cadeau en ik hoop dat je het niet al hebt en als je het al wel hebt, dan heb ik het bonnetje nog zodat je het kunt ruilen". (Maar eigenlijk had je het bonnetje al bij het oud papier gegooid). Tot zover is er eigenlijk nog niet zoveel aan de hand. Maar dan. Je ziet de partner van de jarige dus ook die feliciteer je. "Hoi partner-van-de-jarige, wat leeeeeeeeeeeuk dat je partner jarig is. Gefeliciteerd hè!". Tot zover gaat het nog steeds best goed. Maar dan.
Er is een overvolle kamer. De één heeft een half gebakje naar binnen gepropt, de ander is in een druk gesprek verwikkeld.
Mijn instinct zegt op zo'n moment: Zoek een lege plek, ga rustig op je gemak thee drinken en eet taart en acclimatiseer van het binnenkomen in de drukke kamer.
Maar de Nederlandse gewoonte zegt dan nee. Néé. Je moet verplicht de hele kamer door en iedereen een hand geven om ze te feliciteren met de jarige. "Hoi ik-ken-jou-niet-maar-je-bent-vast-wel-een-bekende-van-de-jarige, wat leeeeeeeeeeeeeeeuk dat de jarige jarig is. Ook gefeliciteerd!" (In de praktijk zeg je meestal alleen 'gefeliciteerd' en maak je je uit de voeten en ik negeer de Nederlandse gewoonte vaak en maak die verplichte rondjes niet, maar het gaat om het idee).

Groeten en beleefdheid zijn met elkaar verweven. Beleefdheid is in onze cultuur dat je iedereen met een jarige feliciteert. Het is ook dat je 'goedemorgen' of 'goedemiddag' zegt, in plaats van gewoon hallo. Ook als je chagrijnig bent of als je absoluut geen ochtendmens bent en evenmin in 'goedemorgen' gelooft als in het bestaan van buitenaards leven op een willekeurige onbewoonbare planeet. Ik zei altijd 'hallo'. Of het nou een directeur was of een putjesschepper. Maar inmiddels heb ik dus geleerd om keurig een 'goedemorgen' te huichelen als iemand dusdanig kijkt dat hij of zij alleen 'goedemorgens' waardeert.

Je hebt dus de manier waarop je mensen groet. Je hebt ook een wijze van begroeten. In Nederland zijn we meestal niet zoals de Amerikanen die huggen dat het een lieve lust is. Ik hoef niet per se met iedereen te huggen - alleen goede vrienden zijn voldoende. Maar er is meer. We feliciteren iemand met drie zoenen. We groeten iemand met drie zoenen als we de persoon lang niet gezien hebben.
Dat zijn de situaties waarvan ik echt niet weet wat ik ermee aanmoet. Je zult maar mis zoenen als iemand jarig is of andere gekkigheid. Ik ben slecht in dat soort gewoonten.

Er zijn ook dingen waar ik niet per se slecht in ben, maar waar ik wel slecht tegen kan.
Groetjes. Bijvoorbeeld.
Groetjes klinkt als grutjes en grutjes klinken als iets wat in je pap kan zitten (aangenomen dat je pap eet). Het is net als met 'verliefd'. Dat klinkt net als 'verkouden'.
Toch vind ik groetjes niet verkeerd. Als ik iemand maar af en toe zie, of net ken of er gewoon niet zoveel mee heb, dan vind ik groetjes een prima afsluitingsvorm van mailtjes, smsjes en appjes.

Maar als ik iemand al jaren ken en ze sturen een smsje met (bijvoorbeeld: 'gr ma') - dan krijg ik nog steevast de neiging om aan te geven dat 'gr' het geluid is wat een agressieve hond maakt. (Mijn moeder heb ik het trouwens afgeleerd).

Dus. Nederlandse gewoonten zijn raar, er zijn verschillende manieren om elkaar te begroeten en waag het niet om als je me in het echte leven kent en me aardig vindt, een mail of sms of appje te eindigen met groetjes (en al helemaal niet met gr - want dan eet ik je op).

donderdag 7 mei 2015

Tuinieren blijft goedheid.

Een maandje geleden blogde ik over mijn tuintje. Tijd voor een update met wat foto's. (Ja sorry, ik ben druk enzo, wat natuurlijk heel hip is in onze maatschappij, maar wat ervoor zorgt dat ik minder aan bloggen toekom).
Ein-de-lijk. Baby-rozemarijn.

Kijk nou, ik heb rozemarijn, lathyrus en paprika (in een pot omdat het pissebeddenleger in grote getale mijn plantjes opsnoepte toen ik ze in de vollegrond had staan). Daarnaast - hou je vast - zaaide ik korenbloemen, kamille, zonnebloemen, koriander, basilicum, onbestemde veldbloemen (van die Flow-confetti) en lavendel. O ja en er staat een mini-frambozenstruikje tussen.
Linksboven tijm (gewone en citroen). Verder peper, nog meer paprika, uienplantjes en aubergine.
Stiekem tussendoor: ik kreeg bloemen van mijn zus (voor het halen van m'n diploma). Kijk dat eens mooi zijn! <3



Radijsjes. Voor het eerst lukt het gewoon om ze te kweken :)

Courgette-knopjes. Ambitieus hè?


vrijdag 1 mei 2015

Mooi (en leuk) zijn.

Het zal een jaar of vijf geleden zijn.

Ik moest zo hard lachen. Tranen met tuiten. En dat alleen maar omdat ik twee weken een proefabonnementje had op een datingsite, een jongen met me wilde mailen, ik niet wilde - en het eerste wat hij toen schreef was: Je vindt me gewoon niet mooi.
Wat een onzin vond ik dat. (Ik heb maar niet gezegd dat de werkelijke reden veel kinderachtiger was. Als ik iemand op een datingsite moet ontmoeten, val ik er al over als hij 'betekend' met een 'd' schrijft als het om iets in de tegenwoordige tijd gaat). Eigenlijk gaat het daar niet om. Het gaat om dat eerste. Het 'je vindt me gewoon niet mooi'.

Waarom moest ik daar zo hard om lachen?
Ik herken dat eigenlijk wel.
Iets in mij vindt mezelf ook niet mooi.
(En als iemand lang niets laat horen of geen zin heeft om af te spreken of een beetje stug doet, dan denk ik dat iemand me niet mooi vindt, of - nog belangrijker: niet aardig en vooral: heel. saai. en. stoffig en dat die persoon véél liever tijd met heel iemand anders door wil brengen).

Dat zijn gedáchten, zeggen mijn gedachten soms.
Het is een overtuiging die diep in je brein wortelt.
Niet vergeten dat het geen boom is die je water moet geven.
Het is onkruid. Een bril waardoor je de wereld - jezelf - bekijkt.

Soms zoom ik uit. Dan denk ik te weten hoe anderen mij zien.
Wat vind ik mezelf dán stom. Flauwe grapjes en veel te dun om mooi te zijn.

De mensen kunnen dan wel zeggen dat je er mag zijn - maar eigenlijk moet ik daar dan net zo hard om lachen als om de jongen op de datingsite. De jongen met zijn motorfiets die dacht dat ik hem niet mooi vond.

Maar soms verandert er iets. Dat zijn de beste momenten. Die momenten dat ik gerust met snorharen op mijn gezicht getekend door het bos loop (omdat het niet uitmaakt en omdat je best leuke foto's kunt maken als je een beetje op een kat lijkt). Het zijn de momenten waarop mensen ineens zeggen dat ik er mooi uitzie in bepaalde kleren en dat ik me bedenk dat ik gewoon een eigen stijl heb die prima is en waar ik zelfs wel trots op ben. De momenten dat ik me realiseer dat ik gewoon psycholoog ben.

En de momenten waarop ik weet dat ik mijn ervaringen in kan zetten voor anderen en dat iedereen mooi is zoals hij - of zij - is. De momenten waarop ik ervan droom om anderen hun waarde te laten beseffen.

Gewoon omdat ze mooi zijn.

Ook mooi.