Pagina's

zaterdag 31 januari 2015

De Grote Opruimklus, deel 5.

Behalve veel materialen van papier, vind je tijdens een opruimklus ook andere spullen. Spullen die je terugbrengen naar je kindertijd, zoals speelgoed en knuffels. In deze één-na-laatste aflevering van mijn vondsten tijdens de Grote Opruimklus komen daar wat foto's van voorbij. (Ik moet hier wel bij zeggen dat ik als kind autootjes ook leuk vond, maar die gingen met m'n broers mee toen ze het huis uitgingen).

Sneeuwbal, knuffel, mondharmonica en barbie.

Nog een knutselwerkje, twee beren en nóg een barbie.

Toen ik me ineens had bedacht dat ik wilde schilderen. (Die arme vogel lag al ik weet niet hoe lang op zolder te verstoffen).

De laatste barbie en de kat. Die kat had ik bijna naar de Kringloop gedaan, maar toen bedacht ik me dat hij er altijd is geweest.

Omdat handwerken zo leuk was. Zucht.

Ik had een Samson-knuffel. Hoeizzetmogelijk.

donderdag 29 januari 2015

De Grote Opruimklus, deel 4.

Ja. Ik heb veel bewaard van de basisschool. Maar de doos met spullen van de middelbare school (die ik, vind ik, echt moet bewaren) puilt ook een beetje uit. Hierbij weer wat foto's van spullen uit die doos. Ik ga vooral voor tekeningen, omdat dat denk ik leuker is dan schriften vol onzin.

Je hoeft niet per se kleuter te zijn om flaporen te tekenen. Zo zag ik mijzelf toen ik (ongeveer) 13 was.

Beetje geklieder met waterverf. Gewoon omdat ik er zin in had.

Een ontworpen bankbiljet voor het fantasieland 'Musicilië'.

Klaproos. 15-jarige ik met de kat.

Dat Afghaanse meisje weet-je-wel. CKV in klas 4. (Hij zat opgevouwen in de doos, vandaar de kreukels).

Dit sloeg echt HELEMAAL nergens op. Ik denk dat ik chagrijnig was omdat de toets onverwacht was. Kan geen andere reden van boosheid bedenken.

Biologie-aantekeningen.

Die Idioom-toets waar ik een 2 voor had...

Tot slot: de meelevendheid van de wiskunde-docent. Zo vaak moest hij 'Jammer' of 'Helaas' op mijn blaadje zetten. Dan is het toch leuk dat er een keertje een 'Voldoende!' vanaf kan.


woensdag 28 januari 2015

Boeren en vrouwen.

Stel je bent een mannelijke boer.
Je wilt een vrouw.
[Er zijn andere mogelijkheden. Je kunt ook een vrouwelijke boer zijn die een man zoekt of een mannelijke boer die een man zoekt of een vrouwelijke boer die op zoek is naar een vrouw. Voor het gemak houd ik het eerstgenoemde scenario aan].

Er zijn verschillende opties.
De kroeg. De kerk. Een datingsite. Of beroemdheid voor het leven in een niet nader te noemen televisieprogramma.

Je wordt gefilmd tussen je koetjes/aardbeitjes/piepers en het vrouwelijk schoon zit aan de buis gekluisterd met de vage hoop in hun hart dat hun prins (boer) op het witte paard (of het roze varken) hen ineens in de ogen kijkt.

Dat vrouwelijk schoon hè:
Ze dagdromen dan dat ze de man van hun dromen zien en dat als ze schrijven en gaan daten met deze man hij meteen in zal zien dat zij de ware zijn en dat de concurrentie lelijke taarten zijn die hij alleen maar uitnodigt om aardig te zijn. En ze dagdromen over een lang en gelukkig leven en ritjes te varken.

Nu veranderen we van perspectief. Stel. Je bent de vrouw die zojuist de mannelijke boeren heeft gezien. Er zijn verschillende scenario’s mogelijk:
1.       Geen mannetjesboer weet je hart te raken. Dat boem-gevoel wanneer je iemand aankijkt en denkt: met jou zou ik weleens een beschuitje willen eten ontbreekt. [Zonder daarbij aan mannen met een lange onderbroek, sportsokken en hevig dringende kinderwensen te denken].
2.       De boer die je hart weet te raken is ZO. KNAP. dat je wel weet dat er vast wel 2000 anderen ook zo over denken. En hij raakt je hart niet zo hard dat je de moeite gaat doen om een brief te schrijven. Dan moet je origineel zijn enzo. Daar heb je geen zin in.
3.       Je schrijft een brief aan de mannetjesboer, want waarom niet? Maar omdat op de één of andere (best wel sneue) manier meer dan duizend anderen op hetzelfde idee zijn gekomen, waarvan er circa 900 knapper zijn dan jij, danwel beter schriftelijk onderlegd, blijft jouw brief op de grote stapel van de boer in kwestie liggen. Geen zorgen. Hij kan hem gebruiken voor een romantisch kampvuur waar hij – met het meisje van zijn dromen, vanzelfsprekend – van geniet. (Op een zomeravond met dansende muggen weetjewel).
4.       Je schrijft een brief aan de mannetjesboer. Je hebt geluk en je mag hem wel vijf minuten spreken. Als je geluk hebt mag je daarna een hele dag met hem op stap. Rolschaatsen of dierentuindieren voederen of midgetgolfen. Het begint er toch werkelijk op te lijken. Maar pofferdrie. De boer vindt de drie andere dames aardiger dan jij. Daar zit je dan. Je begon je juist een beetje aan zijn aardige snor en kuif te hechten.
5.       Identiek aan 4. Met uitzondering van het laatste gedeelte. Ook nu vind je zijn snor en kuif lieftallig, maar je mag komen. Op de boerderij!!  Mét de concurrentie (die je het liefst een optater zou willen verkopen – maar voor de televisie houd je het netjes). Tot de tanden toe bewapend arriveer je op de boerderij. Je kijkt de boer lonkend aan (zoals de kalfjes doen) en vraagt hem of hij zich een hernia wil tillen aan je veel te volle koffer. Het hangt een beetje van het type boer af hoe de dagen verder gaan verlopen. De één zwijgt. De ander zoent totdat de spetters van het scherm afvliegen (en de argeloze televisiekijker kippenvel op zijn of haar armen op voelt komen). Weer een ander is wel blij met wat extra werkkracht. Behalve dat het een beetje van het type boer afhangt hoe je weekje (of je dag) bij hem gaat verlopen – hangt het óók van hem – en van jou – af of je langer mag blijven. Misschien niet. De boer tilt zich een hernia aan je veel te zware koffer (je had op een week gerekend). Je toetert nog een keer en laat je prins achter bij zijn varkens.
6.       Identiek aan 4 en 5. Maar: je mag blijven. De boer voert goede gesprekken – óók over gevoelens omdat hij die in wezen wel heeft. Als je geluk hebt krijg je geen gekookte piepers. Als je pech hebt kan de boer niet koken (en was hij eigenlijk op zoek naar een kokkin) en sta je avond aan avond aan het aanrecht. Afhankelijk van het soort boer kun je af en toe een stomp tegen je kont verwachten (of een kusje) of gaat de boer aan tafel zitten krant lezen. Soms is er tijd voor een goed gesprek. Het is mogelijk dat het wel je boer op het roze varken is. Aan het einde van de week weet je het zeker.

Terug naar de boer: Ja, jij weet het ook zeker. Op zijn minst voor even.

dinsdag 27 januari 2015

De Grote Opruimklus, deel 3.

Inmiddels heb ik alle schoolspullen van de basisschool en de middelbare school (én van de universiteit) uitgezocht. Veel, heel veel, is bij het oud papier beland. Hetgene wat ik wilde bewaren heb ik in mappen gedaan. De onderstaande foto's laten nog wat basisschooldingen zien.
Hier is deel 1.
Hier is deel 2.

Wie had dat ook? Schrijfles? (Inmiddels ben ik het netjes schrijven wel verleerd).

Voor dit mooie borduurwerk had ik een 8.5. Met dank aan mijn moeder die het voor mij geborduurd heeft.

Een stukje voorleeswinnaarcertificaat. Ja. Voorlezen vond ik leuk.

De tuin. Zoals ik hem zag toen ik een jaar of negen was.

maandag 26 januari 2015

Wat ik wil.


Ik heb mijn leven lang nooit zo goed geweten wat ik wilde worden.
Journalist. Dacht ik tot ergens rond mijn achttiende. Want ik vond schrijven leuk. Praten – daarentegen – vond ik dan weer behoorlijk eng. Ik zag mezelf wel columns schrijven. Maar om dáárom journalistiek te gaan doen? Dat kan namelijk ook wel als je een andere studie volgt.  Dus met die gedachte in mijn achterhoofd wachtte ik af of ik iets anders tegen zou komen wat beter bij me zou passen.

Wat jaren eerder overwoog ik heel andere beroepen.

Als kind dacht ik aan juf. Of verpleegster. Dat juf omdat het me tof leek om mensen iets te leren. Verpleegster omdat ik voor mensen wilde zorgen. Rond mijn zestiende had ik weer de bevlieging dat ik de verpleging in wilde. Maar ik kon (en kan) niet tegen bloed. (Echt. Niet.) En ik was (en ben) een beetje emetofobisch. Dus zette ik een dikke streep door mijn ‘ik word zuster-plannen’. 

Uiteindelijk kwam ik dus in mijn examenjaar terecht en was nog steeds in de overtuiging dat ik ‘dan maar’ iets met journalistiek ging doen – eigenlijk omdat ik niet het idee had dat er ergens iets was wat beter bij me zou passen (hoewel ik twijfelde of dit het dan wel was). Tot ik bij een psycholoog terechtkwam, een mevrouw in de wachtkamer mij aanzag voor psycholoog – en ik me bedacht: ja. Dát vind ik misschien wel leuk.

En of het leuk was! Een studie psychologie heeft leuke dingen (klinische psychologie is superboeiend; evenals sociale psychologie) maar ook minder leuke dingen (hersenen totdat ze je neus uitkomen en statistiek wat je kantjeboord haalt). Ik vond het wel bijzonder dat ik het eerste jaar doorkwam: het idee was toen dat je vijf van de acht vakken moest halen om door te mogen. De eerste maanden was ik zo bang dat het niet zou lukken (iets met je statistiektentamen én de herkansing verprutsen). 

De tijd die vloog en vloog nog harder. De studie was leuk. Ik haalde de Bachelor. Deed nog een extra jaar – wat een beetje ontwijkend gedrag van me was, want het betekende dat ik nog even kon wachten met de stage. Na dat jaar begon ik wel met de Master – die ik voor iets meer dan de helft afrondde. Bijna een jaar na het inleveren van mijn thesis vond ik een stage en nu, op dit moment, ben ik bijna afgestudeerd. (Ja, ja, universiteiten hebben heel veel tijd nodig om je spullen na te kijken – helaas).

Ik dacht eigenlijk al die jaren dat ik gewoon psycholoog zou worden in een praktijk waar ik allerlei mensen voorbij zou zien komen.
Maar de stage deed me ontdekken (wat niet altijd leuk was) dat ik helemaal niet bij alle doelgroepen pas. Is dat erg? Nee.

En nu – na de stage – denk ik steeds meer na over wat ik echt wil. Pas nu ontdek ik dat steeds meer. Sinds een tijdje geef ik taalles en sinds kort doe ik iets met huiswerkbegeleiding en eigenlijk vind ik de doelgroep ‘jongeren en jongvolwassenen’ heel erg boeiend. Hoe ik me uiteindelijk voor die groep in kan zetten weet ik nog niet. Maar de ontdekking ervan is goed.

zaterdag 24 januari 2015

Jumdejum.

Eten kan zo fijn zijn.

Op dit moment heb ik tijd om te koken en te bakken (onlangs kocht ik het kookboek 'Kookschool' en dat is écht heel tof). Gisteravond maakte ik granola, volgens dit recept. Ingrediënten: kokos, cranberry's, havermout, hazelnoot, pompoenpitten, honing en zonnebloemolie. Ineens is yoghurt eten een feestje :).
Psje: Als je wilt variëren: kijk dan eens hier.

maandag 19 januari 2015

De Grote Opruimklus, deel 2.

Ik wist wel dat het nog bestond.

Het mapje met tekeningen van groep 1 en 2. Met harkjes en blokjes die mensen voor moeten stellen.
Soms moet ik wel lachen als mensen nu zeggen dat ik creatief ben. Ik heb de laatste dagen heel veel bewijs gevonden dat dat niet altijd zo is geweest.

Wat wel moedgevend kan zijn :)




zaterdag 17 januari 2015

De Grote Opruimklus, deel 1.

Op dit moment heb ik, behalve vrijwilligerswerk én de drie verslagen die ik aan het herzien ben, niet zoveel nuttigs te doen. Toen bedacht ik me, geïnspireerd door andere blogs, dat het wel leuk zou zijn om de zolder op te ruimen. Je moet je een kleine zolder die bomvol staat met allemaal dozen voorstellen. In die dozen liggen de restanten van je jeugd - om het maar eens weemoedig uit te drukken. Die restanten ben ik dus aan het ordenen. Stiekem vind ik dat heel leuk. Ik vond kaarten (een hele doos vol: "Lieve E., 2 jaar alweer!"). Brieven (Die ik in groep 8 met mijn vriendin schreef, van penvriendinnen, van vriendinnen op de middelbare school en van de juf uit groep 6). En ik vond allemaal schooltroep: schriften, werkboekjes, mijn rapport, de werkstukken uit groep 7 en 8..
Al die dingen ben ik dus aan het uitzoeken. De leuke dingen gaan in mappen (zoals de brieven, want die gooi je niet weg). De kaarten bewaar ik wanneer er iets leuks of liefs opstaat. Of wanneer ze van een speciale persoon komen. Of wanneer ze heel mooi zijn. Maar een beetje rigoreus moet je zijn: dus ik heb ook veel oude schriften en repetitieblaadjes weggegooid.
Wat ik nu heb? Hier deel 1.

Werkstukken.

Brieven. Kleine. Grote. Lange. Korte. Het zijn er veel.

Zo deden we dat. Iedere dag een brief. Ik zal de tekeningen maar niet laten zien (flaporen enzo).

Massa's leuke/speciale/bijzondere kaarten ingeplakt.

Een oefening uit (denk ik) groep 6.

En nog zoiets.

Da's toch al best lang geleden. (Mijn moeder heeft de nieuwsbrieven van de kleuterschool bewaard).

Ladiedum. Groep 2.

woensdag 14 januari 2015

De meningen zijn verdeeld.

Iedereen heeft wel een mening - hetzij één waar hij of zij goed over heeft nagedacht, of een totaal niet weloverwogen mening die volledig aan anderen ontleend is.

We hebben in ons land de vrijheid om onze mening te uiten. Dat doen we dan ook - en even zo vaak slaan we elkaar *niet letterlijk* de hersens in. Soms zijn dat hele kleine dingetjes.
Neem nou bijvoorbeeld mij. 1.68 meter lang. Behoorlijk gemiddeld. Met voorlopige meningen-die-dus-weer-kunnen-veranderen. Ik hou van de winter. (Edit: ik hou van de winter als er sneeuw ligt en het vriest. Ik hou niet van wind en regen). Ik voel groeiende verontwaardiging als iemand het dúrft te zeggen dat de winter stom is (zelfs al vind ik regen en wind ook vreselijk deprimerend).
Op winterforums wordt over de winter gediscussieerd. Als A tegen B zegt dat het volgende week winter wordt en het wordt geen winter, is B boos op A. Zo gaat dat. Online scheldt B de arme A maar even de huid vol want potjanverdriedubbeltjes.

Wat ik grappig vind aan een blog over meningen, is dat je hoe dan ook een mening weergeeft. Zelfs als je er zelf over schrijft.

Ik denk dat het heel goed is om vrijheid van meningsuiting te hebben. Dus dat mensen andere mensen doodmaken omdat ze hun mening uiten: niet okee. Ernstig niet okee zelfs.
Maar ik denk ook dat er een 'maar' is.
Vrijheid betekent ook verantwoordelijkheid. Het betekent dat je zelf kunt weten of je iemand gaat kwetsen of niet. En daarmee wil ik dus niet zeggen dat iemand die zich gekwetst voelt op een extreme manier moet reageren. Ik denk dat de meeste mensen dat soort gedrag afkeuren en nog meer: betreuren.
Wat ik wél wil zeggen is dat vrijheid van meningsuiting kan betekenen dat je pareltjes van kritische tekeningen de wereld instuurt. Die mogen best pijn doen en soms ook best lachwekkend zijn, want mensen na laten denken en kritisch laten zijn over zichzelf is denk ik ontzettend belangrijk.Wat dan wel en niet kan zal per persoon verschillen.

Hoewel het uiten van emoties misschien ook een belangrijke functie van 'vrijheid van meningsuiting' is - vind ik 'frustratie uiten' of 'gewoon mensen belachelijk maken' een grens. Je hebt altijd de vrijheid om over die grens heen te gaan. Misschien hangt het af van het soort persoon dat je bent of je dat kunt doen.

Misschien sla je zelf wel met tranen in je ogen van het harde lachen met je vuisten op de vloer en moet je heel hard je best doen om niet in je broek te plassen. Want o, iemand heeft je zo geniaal belachelijk gemaakt.

Maar ik denk dat zelfspot beter voelt dan wanneer iemand anders je belachelijk maakt. Mensen zouden allemaal wat meer zelfspot moeten tonen.
Daarbij kunnen ze zelf de grens aangeven die voor hen van belang is.

-

Mijn ideeën hierover. Voorlopig dus, want misschien denk ik er ooit wel weer anders over.

vrijdag 9 januari 2015

Projectjes.

Ik weet het.
Ik blog niet zo vaak.

Waardoor het komt? Geen idee. Het voelt alsof mijn hoofd vol stroop zit.
Ik schrijf de hele dag - want o, verslagen doe je nooit in één keer goed en dus schrijf ik al drie dagen aan verslag nummer één van de drie voor een diagnostiekaantekening.
Als ik naar buiten kijk, zie ik regen. Ik hoor de wind.
Misschien zou ik van herfst moeten houden in dit land.
(Tot dusver hou ik alleen van mistige herfst en gekleurde bladeren).
En van de winter. De winter met sneeuw. Met ijs. Daar ben ik voor gemaakt.
Wat doe ik hier alweer?

Nu ik dan toch blog, blog ik maar wat foto's. Van knutselprojectjes waar ik al kortere of langere tijd mee bezig ben. Ik zou bijna zeggen dat ik aan veel begin zonder het af te maken. Maar geduld. Dat de grootste les van het handwerken.

Kleurtjes, kleurtjes. Restjes.

Uiltjes. <3

Vogeltjes zijn lief.

Mijn net-niet-helemaal-symmetrische theemuts. Die is wel af :).

woensdag 7 januari 2015

Waarom ik een zeven wel prima vind en ik toch perfectionistisch ben.

Wát een mond vol. Maar ik kan het uitleggen. Echt? Ja. En als je het wilt lezen: ik begin nu.

Een zeven. Eigenlijk is dat toch best een mooi cijfer?
Het is een cijfer om naar te smachten als het om wiskunde of statistiek gaat. [Meestal zag je een donkere rimpel op het hoofd van de wiskundedocent verschijnen als hij je het blaadje met half afgetekende driehoekjes - vol gumvlekken en vraagtekens - teruggaf. Nee. Niet goed. Geen zeven]. Meestal vond ik een zeven gewoon prima (behalve dan als een toets heel makkelijk was en de hele klas een 8 had behalve ik). Ik leerde toetsen de avond van tevoren - en me heel hard uitsloven voor een heel hoog cijfer heb ik maar heel zelden gedaan. Mijn idee bij een perfectionist was dat: leren tot je erbij neerviel en alleen blij zijn met écht hoge cijfers.

Volgens die definitie was ik absoluut géén perfectionist. Ik bewonderde de perfectionisten zelfs diep in mijn hart een beetje vanwege hun discipline.

Nu ga ik uitleggen waarom ik toch perfectionistisch ben. Sommige dingen ben je stiekem toch - al had je dat niet gedacht.

Ik leerde dan wel pas de avond van tevoren als ik een toets had (meestal - op de uni leerde ik wel wat langer van tevoren). Maar ergens in mij was ook altijd de gedachte: Stel. Ik sloof me heel hard uit en ik heb nog steeds een zeven? Dan faal ik pas écht. Ik kan beter wat minder goed mijn best doen. (O ja en boeken lezen en Rollercoaster Tycoon waren vroeger ook véél leuker dan huiswerk).

Dat was vroeger. Verkapt perfectionistisch gedrag.

Maar nu. Nu heeft de perfectionist in mij er een gruwelijke hekel aan als ik een fout maak. Ik doe de dingen liever niet dan dat ik ze fout doe. Waarom? Denk je.
Het is net als met te lang naar iets fels kijken. Iets waar de zon in schijnt. Dat blijft een tijdje als een hinderlijke mug op je netvlies plakken. Zo blijft de gedachte 'ik heb iets fout gedaan' even hinderlijk door mijn brein zoemen.

Geef daar eens betekenis aan. Denk je. Waarom vind je dat erg?
Geen idee. (Niet een heel verheffend antwoord).

Ik voorkom dus het liefst dat ik fouten maak. Maar ik weet ook dat je soms maar eens expres een fout moet maken om te kijken welke uitwerking dat heeft.

De conclusie: Fouten maken omdenken lukt heel goed als ik niet nét iets verkeerd heb gedaan.
- Dan weet ik dat anderen ook fouten maken - en dat ze dat, hoe is het mogelijk, soms wel okee vinden en dat ze vinden dat ze ervan kunnen leren. Wat een heerlijk inzicht is dat.
- Ik weet ook dat iemand anders mijn fouten snel vergeet. Dat mensen echt niet denken 'ze heeft iets doms gezegd, ik wil haar nooit meer zien' (tenzij ze Katrien Duck heten).
- En ik weet ook, tot slot, dat perfectionisme dus meer vormen kent dan je eerst denkt. Dat het dus niet alleen om hoge cijfers of verschrikkelijk goede artikelen gaat. Het gaat ook om vermijding. Om die reden is het goed om perfectionisme te leren herkennen, voor iedereen - zodat je de eerste stappen kunt zetten naar een leven waarin je fouten mag maken en tóch waardevol bent.










zaterdag 3 januari 2015

2015.

Steeds dringt de gedachte zich aan me op dat ik eigenlijk hier nog een nieuwjaarswens op moet schrijven. Het jaar is alweer drie (herfstachtige) dagen oud en ik heb nog geen letter geschreven. Tot nu.

Ik wens iedere lezer een mooi & liefdevol 2015. Een jaar waarin je valkuilen en capaciteiten ontdekt - en waarin je leert om over de valkuilen heen te springen of ze dicht te gooien met veel zand.  Sommige valkuilen moet je misschien bewonderen. Omdat kwetsbaarheid en kracht heel dicht bij elkaar liggen.

Vorige week zaterdag. Met een lantaarntje in de sneeuw (die je niet ziet).