Pagina's

zaterdag 30 augustus 2014

Tien.

Nog tien dagen stage lopen.

En daarna een stageverslag schrijven.

En mijn best doen om een basisaantekening psychodiagnostiek te halen.

Dat allemaal. Daarna: studeer ik af. En dan moet ik na gaan denken wat ik wil. Want het ene moment denk ik: ik word psycholoog. Kanmenietschelen al vind ik het doodeng. Ik kan hierin groeien. Lief zijn tegen mensen (daar hou ik van). Mensen dingen leren. Zélf heel veel leren. (Dan maar klungelen omdat ik domme vragen stel die niet relevant zijn en ontdekken dat niet iedereen je aardig gaat vinden).

Hobbel 1 is dat ik het dus echt eng vind. En dat je pas in de praktijk ontdekt dat je wel veel kunt weten, maar dat je ook moet kunnen improviseren en in kunnen schatten hoe mensen zijn. Dat is iets wat je wel leert, maar waar je ook fouten in kunt maken.

Hobbel 2 is de beroerde arbeidsmarkt voor psychologen. Er is eigenlijk alleen onbetaald werk (werkervaringsplaats). Hier staat een uitleg waarom.

Maar ik heb dus ook heel veel geleerd. Kijken naar mensen. Wat ze doen. Hoe dat past bij wat ze invullen in vragenlijsten. Waar iemands gedrags- en denkpatronen vandaan komen.

Ik wil mensen gelukkig maken.

(Het andere moment denk ik: misschien moet ik gewoon ergens administratie gaan doen. Of doosjes vouwen. Of nog iets anders).


donderdag 21 augustus 2014

De waarheid of geluk?



Overdonderd. Dat is het juiste woord voor datgene wat er gebeurt. Iedereen wordt overdonderd met slecht nieuws. Een onthoofding hier, een raket daar – en ter afleiding kijken ze gewelddadige films. De echte wereld is net zo erg en dan echt.

(Ik ben slecht in het onderscheid maken tussen iets wat nep is en wat echt. Als ik een film kijk waarin iemand doodgaat wil ik het liefst op wikipedia kijken of die persoon nog levend en wel rondhuppelt).

Al dat slechte nieuws wordt in de hoofden van de mensen gepropt. Hun zwarte doos (die echt zwart is en niet oranje) raakt voller en voller. Rotzooi, ellende, verdriet. Af en toe wordt er even flink aangestampt. Er kan namelijk altijd meer bij. De mensen zien dat andere mensen slecht zijn en dat de wereld een slechte plek is. De één wordt verdrietig. Een ander bang. Of boos. Of afgestompt.
Hoewel het waar is dat alleen depressieve mensen de wereld zien zoals hij echt is.

Daar kom je bij de vraag.
Wil je waarheid (en ongelukkig zijn?)
Of wil je geluk (en niet realistisch zijn?)

Mijn idee over het leven is het volgende:

Er is inderdaad een grote lompe lelijke doos in ons hoofd met heel veel angsten, verdriet. Om anderen. De wereld. En jezelf.
Maar we kunnen er een doosje naast zetten. Dat kan een klein doosje zijn, eerst.
In dat hele kleine doosje prop je de goede dingen*. De grote goede dingen. De kleine goede dingen.
De dingen waarvan de mensen denken: wat onnozel dat je daar blij mee bent. (Die mensen zijn dom).
De dingen waar iedereen blij mee zou zijn.

Je kunt de nare dingen niet negeren. Niet vergeten. Was het maar waar.
Als je erge dingen hebt meegemaakt is het zelfs beter om er wel over te praten. Niet te vermijden.
Maar je kunt wel leren om de goede dingen te zien.

Dan heb je waarheid.
En dan heb je geluk.
En soms heb je ze dan allebei tegelijkertijd.


-
*Als je dat concreet wilt doen: schrijf dan elke dag de goede dingen op.

dinsdag 19 augustus 2014

De maan.

Als ik een metafoor voor jou moet verzinnen, dan ben jij de maan.
Of het licht van de maan.

Sommige mensen hollen naar jouw licht, naar de stralen van jouw licht en proberen het te vangen.
Telkens wanneer ze denken dat ze het gevonden hebben  - verspring je lachend.
Het valt ook niet mee om het weerkaatste licht (van de zon) van de maan naar de aarde te vangen.
Niet met vlindernetjes.
Niet met blote handen. Elk flintertje glipt tussen je vingers door.
Ja, jij bent de maan.

Anderen zijn de zee.
Afhankelijk van hoe heel of gebroken je bent, komen ze dichterbij. Of trekken ze zich verder terug - terug naar waar ze vandaan kwamen. Eindeloos herhaalt dat proces zich.

Sommigen willen een golf zijn die het maanlicht vangt. Een brekende golf op de kust.
Maar de maan laat zich niet vangen. Hoogstens voor even.
Dat zouden ze toch moeten weten.

Jij bent echt de maan.

maandag 18 augustus 2014

De wc-fobie



Je moet jezelf confronteren met je angsten.
Dan worden ze minder. Dan verdwijnen ze misschien wel.
Ik denk dus nog steeds dat als ik mijn angsten onder woorden breng, ze vast wel echt uitkomen. Net zoiets als wanneer je zegt dat je hoopt dat [insert iets waar je op hoopt] het naar alle waarschijnlijkheid niet gebeurt. Hopen moet je stil doen. Net als wensen. Als er een ster valt.

Maar die gedachte klopt dus niet. En waarom zou ik dan ook niet een angst beschrijven? (Iedereen moet wel angsten hebben).

De mijne gaat als volgt. (Dat klinkt alsof het een liedje is. Wie weet maakt één of andere creatieveling er ooit een limerick over. Een wannabe-psych uit het boerenland, haalde eens ineens de krant..).

Dit is alleen nog maar inleidend geschrijf. Om je nieuwsgierig te maken. (Of om de niet echt geïnteresseerden af te laten haken, dat ook).

Laten we zeggen dat het avond is. Ja. Het is avond. En op die avond zit ik ergens met anderen. Een verjaardagsfeestje, een cafeetje, een restaurant. Maak er maar iets van. Eigenlijk moet ik al naar de wc voordat ik aankom (ik ben een vrouw) maar ik besluit me te gedragen en te wachten tot na de thee. (Of tot na het hoofdgerecht). Dus. Ein-de-lijk mag ik. Soms sturen mensen je naar buiten (ga maar in de bosjes plassen, of in de rozenstruiken. Dat mag ook). Soms wordt de wc netjes met pijlen en bordjes aangegeven. Verdwalen uitgesluiten. Ontsnappen ook. Aan het Lot dan. Het WC-lot.

In mijn dromen zit de wc op slot. Als ik aansluit in de ellenlange rij, kom ik gegarandeerd te laat. Of de wastafels zijn groen uitgeslagen. Of je moet door een heel eng doolhof om er te komen. Of er staan twintig wc-potten op een rijtje zonder deur ervoor of ernaast. Gezellig.

In de echte wereld loop je een ruimte binnen met spiegels. Misschien met een verdwaalde tandenborstel. Of met dames die ijverig hun haar opsteken en hun make-up bijwerken. En je gaat dus naar de wc.

De volgende scenario’s zijn mogelijk:
1.] Je hebt je handen gewassen, draait vrolijk het slot om en komt huppelend weer bij het gezelschap. Die je nieteens hebben gemist.[frequentie: 6 van de 10x].
2.] Je hebt je handen gewassen. Heel erg droog zijn je handen niet, maar dat geeft niet. Je hoort de muziek al spelen – of het geroezemoes van de mensen. Verhip. Het slot draait niet. Hetslotdraaitechtniet. Verdorie. Je denkt: Ik wil eten, vanavond weer naar huis, naar bed. Het slot draait niet. Het slot zit muurvast. Je kijkt omhoog (geen uitweg) omlaag (geen uitweg). Je denkt eraan dat je je telefoon niet mee hebt genomen naar het toilet. Waarom zou je ook? Je denkt aan de anderen die je straks pas gaan missen. Je denkt aan de brandweer die je straks moet komen bevrijden. En dan ineens in al je wanhoop: HET LUKT. Met nog kloppend hart loop je terug. Weer niet. [frequentie: 4 van de 10x].
3.] Imaginair scenario. Fobie en dus geen realiteit. Je hebt opnieuw je handen gewassen. Je blijft maar handen wassen zeg (zou je jezelf niet eens een obsessief-compulsieve stoornis aan laten meten?). Je droogt je handen niet al te goed af – want hee, daar heb je geen zin in tijd voor. En dan draai je dus aan het slot. Je draait en je draait en je weet eigenlijk niet meer welke kant je nou ook alweer op moest draaien. En je denkt aan de brandweer en aan de anderen die het gezellig hebben met elkaar. En aan jij, arme jij. Zonder eten maar met een kraan en een wc. Je zult van dorst niet omkomen. Zo blijf je proberen en proberen.  Uiteindelijk geef je op.
Aan het einde van de avond – vraagt iemand zich af waar je blijft. “Die blijft wel heel lang weg hè,” zeggen ze. Paniekscenario’s.
Een heuse echte brandweer op de stoep.
Een rekening voor het molestreren van een slot. [frequentie: 0 van de 10x].
Nu hoop ik dus echt dat scenario 3 een imaginair scenario blijft.



woensdag 13 augustus 2014

Early Years.








Ik ging een paar dagen naar m'n zus. In oude albums kwam ik deze foto's tegen van een heel klein en blond ikje. In alle eerlijkheid: Oude foto's kijken is één van de leukste dingen die er is :). Vandaar maar even een paar oude fotootjes.

maandag 11 augustus 2014

Sympathie.



Op de één of andere manier ervaar ik altijd sympathie voor degene waarvoor de anderen dat niet hebben. Iets in mij wil tegendraads zijn. Als iemand tegen mij zegt: “Joh, wat zie je er leuk uit zo, dat moet je vaker doen!” Dan denk ik: Nee. Omdat jij het zegt doe ik dat niet. Op die manier. Omdat veel mensen in Nederland voor Gaza gaan demonstreren denk ik: Israël. Sympathie. Waarbij ook meespeelt dat ik iemand ken die daar woont die al meerdere keren terwijl ze op straat liep een schuilplaats in moest.

Maar tegelijkertijd zou ik niet gaan demonstreren en zeggen dat ik 100% achter dat land sta. Daar zijn verschillende redenen voor. De belangrijkste is kennis (het ontbreekt me daaraan). De ene bron zegt het ene, de andere bron het andere. Niemand is objectief en altijd speelt gevoel een rol. In wie goed is en wie fout. Maar is er wel iemand goed? Dat betwijfel ik steeds meer. Dat denk ik dus zelfs van niet. Ik kan wel sympathie hebben voor een land, maar als door hun toedoen duizenden onschuldige burgers dood worden gebombardeerd?  Zijn ze dan goed? Nee. Zijn de anderen dan slecht? Ja, maar niet slechter.

De vijand zit niet aan de andere kant van de grens, maar in je hart. Iets in je hart maakt de ander tot vijand. (Dusdanig tot vijand dat je raketten blijft afschieten – terwijl je wel weet dat er een reactie zal komen en ja hoor: we bombarderen een ziekenhuis. Of dusdanig tot vijand dat je blijft bouwen op plekken waar dat omwille van de lieve vrede beter is van niet?). 

Hebben de mensen daar er een beeld van hoe het leven zonder vijand zou zijn?
Zouden mensen hun haat soms niet koesteren.
Water geven alsof het een plantje is.


-
Nb: Dit is hoe ik er nu in sta. Dingen kunnen veranderen.

donderdag 7 augustus 2014

Couscoussalade.

Eergisteren maakte ik een couscoussalade. Gewoon omdat het kon. Het recept komt opnieuw van hier.



woensdag 6 augustus 2014

Iemand knuffelen.

Misschien is iemand knuffelen als de regen.

En is het hart van de ander als de grond.

Soms als de aarde die de regen nodig heeft.
Soms als een rots die weigert zich te laten doordrenken. Niet nodig.
Soms als de aarde die wel regen nodig heeft maar die weigert het tot zich te nemen. Paraplu's. Een regenjas, achteloos neergesmeten op de kurkdroge grond.

maandag 4 augustus 2014

Baking Bread.

Vakantie = eindelijk tijd om recepten uit te proberen. En broden te bakken, omdat brood bakken heel fijn is. Ik maakte zaterdag een focaccia. Het recept vind je hier. (Ik zou alleen de helft minder zout gebruiken).

Zondagmiddaglunch: Focaccia met Tzatziki, Geroosterde Paprika & Rucola

Zaterdagavond: Focaccia. Net uit de oven.

zaterdag 2 augustus 2014

Liefde en macht.

"Degene met de minste liefde heeft de meeste macht."

Een uitspraak die ik al vaker ben tegengekomen. Hoe waar is dat. Degene die het minst voor de ander voelt, kan de ander verlaten. De ander, die zoveel meer voelt, zal er alles aan doen om diegene bij zich te houden. (Waarschijnlijk tevergeefs). Hij of zij is volledig afhankelijk van wat diegene-die-niet-zoveel-voelt zal doen. Stomme positie.