Pagina's

vrijdag 14 maart 2014

Brief aan de representaties in mijn hoofd.

Geschreven voor brievenaanvanalles.blogspot.com

--

Beste representaties,

Geen briefonderwerp was ooit zo vaag als jullie. Geen briefonderwerp was ook ooit zo persoonlijk.
Representaties. Afschaduwingen. Alsof een man op een stoepje staat en zijn schaduw bewondert (die natuurlijk veel groter is dan hij als de zon laag staat). Of als een meisje wat in een etalage haar eigen spiegelbeeld ziet, ernaartoe loopt en kijkt hoe ze eruitziet. Of als het kind wat door een regenplas spettert en zichzelf in iedere druppel ziet. Die vormen van zelf, dat zijn representaties.
Representaties die je zelf kunt zien. Maar jullie zijn weer net iets anders. Jullie zijn de schaduw of het spiegelbeeld van de anderen in mijn hoofd. De anderen die soms gewoon op de achtergrond aanwezig zijn. Rustig in mijn hoofd op een stoeltje achteroverleunen en een boek lezen. Op andere momenten willen ze een gesprek met me voeren.  Ik praat, in gedachten, urenlang tegen die representaties. Iedereen zegt in die gesprekken wat ik wil dat ze zeggen en ik kan ineens zo sociaal wenselijk goed een gesprek voeren. Zonder een druppel alcohol. Soms luisteren jullie ook alleen of slaan we elkaar de hersens in. En dan, ineens, op klaarlichte dag, ontmoet ik de echte persoon en blijkt die representatie weer ver van de waarheid te zijn. Representaties in je hoofd kunnen dus ook veranderen. En representaties zijn beperkt, omdat ze gaan over datgene wat je waarneemt. Niet over datgene wat een ander niet laat zien. Representaties gaan daar trouwens verbazingwekkend goed mee om. Als ik ze vraag waarom ze zijn zoals ze zijn, vinden ze mijn ideeën onvoorstelbaar interessant en vinden ze mij zo geniaal. 
Iedereen heeft representaties. Zo zit dat. Het beeld van de ander in je hoofd. Om urenlang met je representaties te converseren is een ander verhaal.
Iedereen heeft ook een representatie (je wordt een steeds raarder woord naarmate ik je vaker opschrijf) van zichzelf. Feitelijk: Een wigwamneus en een voorliefde voor creativiteit en dagdromen. Maar ook imaginair. Onzekerheid die je tot vanuit je tenen uitstraalt. Ik weet niet hoe dat zit, maar ik ben wel gehecht aan die representatie van mij. Hoe stom ik hem soms ook vind. (Vreselijk stom. Echt waar). Ik ben ook gehecht aan de representaties van de anderen. Dat was eigenlijk alles wat ik wilde zeggen. Alles wat ik wilde weten is of jullie ook voorkomen in andere hoofden.
Hoogachtend,
De boskrekel

donderdag 13 maart 2014

woensdag 12 maart 2014

Want weet je..

.. als ze het allemaal geregeld krijgen (de uni en de praktijk) zou het weleens kunnen zijn dat ik volgende week een stage heb. Superspannend allemaal. Maar hoe fijn zou dat zijn. Allesovertreffend.

vrijdag 7 maart 2014

Materialistisch Dromen.

Je schijnt creatiever te worden van dagdromen. Goed nieuws voor mij, want ik ben het type dat soms ineens - nadat iemand een heel verhaal heeft verteld - denkt: Huh? (En dan maar net doe of ik alles heb gehoord).

Ik droom (en nu ga ik even heel erg fantaseren) vooral heel erg van simpele dingen. Een huis wat er een beetje uitziet als de huizen in Flow Magazine, niet zo groot, met platen aan de muur en het liefst een oude houten vloer met een lekker zacht kleed en een haard. En kleur, veel kleur. Veel zelfgemaakte (gehaakte/geknutselde/whatever) dingen. Een keuken aan het raam en allemaal potten met verse kruiden. O en een oven, om veel te bakken. Ik wil ook een kat. Zo één die ofwel voor je voeten loopt omdat hij honger heeft, ofwel op schoot moet (en wel nu) ofwel maximaal slaapt. Ik droom ook van een tuin. Een spannende tuin die niet te perfect is aangelegd, maar wel met mooie kleuren. En een groentetuin natuurlijk. Om pompoenen, paprika's, uien en radijs te kweken. En kruiden. Ik wil haken, bakken, in de tuin werken. (Natuurlijk wil ik het allerliefst dat ik dat allemaal voor iemand kan doen, want in m'n uppie zitten genieten van al m'n materialisme.. mwah).

Natuurlijk wil ik ook psycholoog zijn. Zoveel mogelijk leren en zover mogelijk komen en zoveel mogelijk boeken lezen. En stoppen met mensen analyseren, want daar word ik dan zelf weer een beetje moe van. Zeker omdat je niet in iemands hoofd kunt kijken en het dus meestal maar gewoon niet klopt.

donderdag 27 februari 2014

Onzekerheid.

Oh brr.

De stagezoektocht is nog niet ten einde. Inmiddels ben ik aan het contacten met een praktijk - en na mijn contacten is nu de begeleider van de uni aan de beurt. Punt één is: kunnen ze overeenstemming bereiken met alle eisen? Punt twee: zien ze mij wel zitten? Nogmaals brr, want ik word hier echt best wel onzeker van.

Onzekerheid vind ik een stom iets. Vandaag ben ik weer aan het werk bij m'n vrijwilligerswerk. Normaal doe ik wel wat klusjes, maar nu is er gewoon niet zo heel veel te doen, dus ik breng m'n tijd een beetje in ledigheid door. (Niet erg voor een keer). Maar goed. Onzekerheid. Ik denk steeds dat ik niet onzeker mag zijn - want o, faal! Maar vandaag zei een therapeute dat je daardoor juist onzeker wordt en dat iedereen onzeker is.

Dat vind ik helpend. Vooral het gedeelte dat het prima is om je op een bepaalde manier te voelen. Een les voor mij. Misschien één die anderen ook helpt.

maandag 24 februari 2014

Al die holle frasen over houden van jou..

Een gedicht van C.S. Lewis wat ik gisteren tegenkwam in een boek dat ik las. Nu wist ik wel dat hij ook gedichten had geschreven, maar Nederlandse vertalingen was ik nog niet echt tegengekomen. Ik hou van de eerlijkheid ervan. Het durven kwetsbaar zijn en laten zien wat eigen tekortkomingen zijn.
--
Nederlandse vertaling (uit: Puur - Blue like jazz, Donald Miller). Laatste twee coupletten zijn een halfslachtige poging van mezelf. Wat tussen vierkante haken staat wist ik niet zo goed.

Al die holle frasen over houden van jou.
Sinds ik geboren ben heb ik nog nooit een onzelfzuchtige gedachte gehad.
Ik ben door en door geldbelust en egoïstisch;
Ik wil dat God, jij, alle vrienden, mij ten dienste zijn.

Vrede, geruststelling, plezier, zijn de doelen die ik zoek,
Ik kan nog geen centimeter buiten mijn eigenlijke huid kruipen;
Ik praat over liefde - de papegaai van een geleerde praat misschien
Grieks - 
Maar gevangen door mezelf, eindig ik altijd waar ik begin.

Pas nu je mij (maar zo laat) hebt geleerd wat mijn gebrek is
Zie ik de kloof. En alles wie je was maakte
Mijn hart een brug waardoor ik terug zou kunnen keren
Uit ballingschap, en groeien [als] man. En nu breekt de brug

Hiervoor zegen ik je als [de ruïne] valt. De pijn
Die jij me geeft is kostbaarder dan alles wat verder te verkrijgen is.
-
En het origineel, die mooier (en completer) is (gejat van link):


All this is flashy rhetoric about loving you.
I never had a selfless thought since I was born.
I am mercenary and self-seeking through and through:   

I want God, you, all friends, merely to serve my turn.

Peace, re-assurance, pleasure, are the goals I seek,
I cannot crawl one inch outside my proper skin:
I talk of love --a scholar's parrot may talk Greek--
But, self-imprisoned, always end where I begin.

Only that now you have taught me (but how late) my lack.
I see the chasm. And everything you are was making
My heart into a bridge by which I might get back
From exile, and grow man. And now the bridge is breaking.

For this I bless you as the ruin falls. The pains 

 you give me are more precious than all other gains.

vrijdag 21 februari 2014

Currently doing..

1. Haken: Een plaid van vierkantjes en een deken. (Roze. Soms voel ik me echt een meisje-meisje).
2. Schrijven: Het is grappig om oude smsjes te bewaren. Het leukst vind ik het om ze met pen over te schrijven. Het boekje? Had er drie voor een paar cent - en heb uiteindelijk uit linoleum een kat gesneden die als stempel kon dienen.
3. Wat doet die agenda er tussen? Nou. Ik moet nog wat gegevens en vragen voorbereiden omdat ik in ieder geval nog een gesprek in de planning heb.


donderdag 20 februari 2014

Al dat geknutsel.

Deze was voor een vriendin, een paar weken geleden. En o ja, er zijn nog projectjes in de maak :).


woensdag 19 februari 2014

Het bos (alsof ik daar nooit kom).

Vandaag was M. bij mij. Eén van de dingen die ik dan leuk vind om te doen is gewoon een rondje door het bos struinen. Vaak laat ik de camera thuis (want hoeveel bosfoto's heb ik inmiddels al wel niet?). Vandaag niet. Zij maakte er een stel. Ik ook. Hier zijn ze.







dinsdag 18 februari 2014

De winter die geen winter wilde worden.

Ik probeer het. Echt.

Positiever naar de wereld kijken, bedoel ik. Denken dat er veel mooie dingen zijn (en die zijn er ook). Maar soms heb ik wel momentjes dat ik iets even heel jammer vind. Zo ook deze winter. Je maakt er meestal niet echt vrienden mee als je zegt dat je sneeuw en ijs helemaal geweldig vindt. ("Je bent gek!"). Toch vind ik dat. Met zelfmedelijden maak je meestal ook geen vrienden. Maar stel je voor: ik zit de hele zomer te verlangen naar een koude winter en ijs (schaatsen!!) en sneeuw (sneeuwpoppen, wandelingen met dat geruis langs je oren!!). Het wordt winter, het komt dichterbij. Het waait en het regent, maar dat hoort erbij. Het blijft waaien en regenen (o ja, de zon schijnt ook, maar dan is het niet koud). Ze zeggen zelfs even dat het gaat vriezen. Een halve dag ofzo. Want ineens besloten ze toch dat die voorspelling fout was - en het weer was het daar hartgrondig mee eens. Even ging het wel vriezen, in Groningen. Da's ver. En nog steeds waait en regent het. Bij de plaatselijke ijsbaan staan bordjes: Schaatsen afgelast! Maak nu uw rondvaart.

En nu denk ik maar: mensen zijn ook weleens depressief. Het weer mag toch óók wel een keer?
(Ja, laat ik empathie voor het weer kweken. Misschien verdwijnt m'n chagrijnigheid dan).

Laat het dan ook maar lente worden!

zaterdag 15 februari 2014

Verhaal.

Een verhaal voor wie een verhaal wil lezen wat behoorlijk zoetsappig is. (Laten we zeggen een toetje op een zoetsappige dag als gisteren). Geschreven voor m'n schrijfcursus.

Voel je niet schuldig als je het niet leest, want het is behoorlijk lang.

--



Een vraag.
Het was zo warm. De zon scheen niet, de bewolking hing laag en de bevolking van het kleine stadje zweette zich suf. Siësta’s bestonden niet. Werken moesten ze en dat was ook wat ze deden. Maar aan het einde van deze dag kon de jongen, die net zo hard gewerkt had als de rest, eindelijk even wat tijd voor zichzelf nemen. Dat deed hij wel vaker. De natuur riep niet de hele dag: “Doe dit,”of “doe dat – en snel!” dus de natuur was de beste plek om uit te rusten. Meestal liep hij naar een weiland wat verderop, waar hij onder een hoge boom luisterde naar het fluiten van de vogels. Dat deed hij ook vandaag. Hij liep een beetje gebogen, omdat hij zo moe was. Met een oude zakdoek wiste hij het zweet van zijn gezicht. Voorzichtig begon de wind een beetje te waaien. Het was een warme wind. Hij zag de grashalmen bewegen. De korenbloemen en klaprozen wiegden zachtjes mee totdat het een deinende groen met blauw met rode zee werd. De jongen ging zitten en dagdroomde wat, over hoe het zou zijn als hij ouder was en wat hij dan wilde doen.

Kleiner dan een grasspriet was ze. Nergens bang voor en constant rondwervelend tussen de halmen en veldbloemen. Ze zag de grote reus haar wereld binnendringen en was nieuwsgierig, maar toch wat terughoudend. Bang zijn was niet nodig, op je hoede zijn wel. Zachtjes naderde ze hem, om hem van dichterbij te bekijken. Ontmoeten was zo’n mooi woord, maar kon ook zo gevaarlijk zijn.

De jongen keek naar de bloemen en zag vlinders rondfladderen. De behoefte om ze te vangen had hij niet. Ze waren veel mooier als ze rondvlogen. Hij zag het kleine wezentje dichterbij komen, maar de gedachte dat dit niet per se een insect hoefde te zijn kwam niet in hem op. Steeds dichterbij kwam ze. Totdat ze voor hem stond. Ze zei niets. Toen ontdekte hij pas dat het geen vlinder was, maar gewoon een meisje. Een mens. Maar dan veel kleiner. Ze keek naar hem. Draaide zich om en danste weer weg.

Er kwamen meer van zulke dagen. Waarop hij na werktijd naar zijn plekje in de natuur ging. Altijd zag hij het meisje. Hij wist niet wie ze was en of ze altijd zo klein was geweest. Hij wist ook niet of ze ooit weer groot zou worden en of ze dan ongeveer van zijn leeftijd zou zijn of dat het echt nog maar een klein meisje was. Zou Peter Pan zich zo gevoeld hebben, dacht hij, toen hij Tinkerbell voor het eerst ontmoette? Of waren zij gewoon altijd samen geweest? Op al die vragen had hij geen antwoord. Dus toen hij haar weer zag besloot hij maar eens kennis te maken.                                                   “Hoi,” zei hij.                                                                                                                                       “Ik dacht dat je het nooit zou zeggen. Hoi” zei zij.        
                                              
Toen het meisje eenmaal begon te praten hield ze niet meer op. Ze leek op de waterval, die nog aan het plaatje van de idyllische natuur ontbrak. Ze vertelde de jongen hoe ze heette (maar dat mocht hij niet verder vertellen). Ook kon ze hem vertellen wat de gewoonten van de insecten waren en dat ze er heus goede vrienden tussen had zitten. Ze wist niet meer hoe het kwam dat ze zo klein was geworden. Ze wist wel dat ze een antwoord moest weten op een vraag voordat de mogelijkheid van weer groot worden er was. Het was een vraag die ze niet expliciet mocht stellen, maar waarvan ze het antwoord moest ontdekken. Dat hoefde niet voor zonsondergang of voordat de klok twaalf uur zou slaan. Behalve vertellen deed ze nog meer: ze stelde vragen. Ze wilde weten hoe de jongen heette (en beloofde dat ze het niet verder zou vertellen). Ze wilde weten waar hij woonde, hoe het was om daar te wonen en hoe het ook alweer was om groot te zijn. Ze wilde weten wat liefde was: of je het aan kon raken, vast kon houden of dat het onherroepelijk als een ballon aan een touwtje op zou stijgen zodra je het aanraakte.

De jongen moest lachen om de vragen van het meisje. De meeste vragen kon hij wel beantwoorden. Die vraag over de liefde negeerde hij. Hij geloofde er niet in en had steen voor steen een muur om zichzelf heen gebouwd zodat hij er ook niet in zou gaan geloven. Als het er al wel was, dan zou je het door kunnen prikken en daarna zou het verschrompelen of zonder aarzeling als een zeepbel stukgaan. Dan zou het misschien wel even bestaan, maar daarna niet meer.

De dagen kwamen en de dagen gingen. De jongen en het meisje praatten met elkaar. Het leek er zelfs op dat het meisje een kier had gevonden in de muur van de jongen. Zij, met haar formaat, kon door alle kieren heen. Maar nog steeds wist ze niet wat liefde was. Hij wist het ook niet. Misschien dat ze er een glimp van opvingen, een glimp die steeds groter werd, maar niet snel genoeg groeide om hen het bewustzijn te geven dat ze het wel wisten. Dat ze de vraag wel kon beantwoorden. Dat ze wel kon groeien.

Na verloop van tijd werd het meisje steeds stiller. Ze hield oprecht van de jongen, maar het antwoord op de vraag wist ze niet. Of beter: ze wist niet dat ze het wist. De leegte en de wanhoop overvielen haar, want hoeveel ze ook van hem hield: ze was te klein en ze bleef te klein. Waar ze eerst een waterval was geweest, veranderde ze nu in een snelstromende rivier, in een kabbelend beekje, tot er niet veel meer over was dan een regenplas waarin de jongen zijn spiegelbeeld kon zien. Zijn diepbedroefde spiegelbeeld, want hij miste de sprankelende gesprekken die hij met het meisje had gehad. 

Op een zonnige dag waarop er maar af en toe een wolkje als een wit pluisje in de lucht hing en er een klein briesje stond, besloot de jongen aan het meisje te vragen waarom ze zoveel minder zei dan eerst. Hij liep wat harder dan gewoonlijk. Een beetje spannend vond hij het wel. Vandaag zou hij de waarheid achterhalen, zoals de waarheid de leugen achtervolgt.

Maar de waarheid vindt de leugen. De jongen vond de waarheid niet. Als hij aankomt op de bewuste plek, ziet hij nog juist een glimp van haar. Opstijgend in een luchtballon. Een zelfgemaakte luchtballon. Het meisje was op weg gegaan om verder te zoeken naar het antwoord op haar vraag. Ze zag hem en zwaaide nog een keer.

Nu wist hij het hoe liefde eruitzag. Het was inderdaad die ballon aan een touwtje die wegglipte zodra je even niet oplette. Op weg naar de zon. Dat besef. Het drong door tot in zijn tenen. Missen. Dat is het juiste woord voor wat hij voelt. Dan begint hij te huilen. Eerst zachtjes als een beetje motregen op een zomeravond. Dan steeds harder en harder tot de regen van een plensbui. Hij huilt een meer, een rivier, een zee, een oceaan. De oceaan die het meisje weer over zou moeten steken om hem ooit weer te ontmoeten als ze ooit, ooit terug zou komen.

Het meisje vaart in haar luchtballon. Uren, dagen, weken. Ze landt, ze stijgt weer op, ze landt weer en ze stijgt weer op. Steeds verder en verder bij de nog steeds huilende jongen vandaan. De meeste mensen die ze ontmoet wanneer ze even op de grond rondloopt, zien haar niet. Degenen die haar wel zien zeggen dat ze het antwoord op haar vraag zelf moet ondervinden. “Je zult het voelen,” zeggen ze. Verder gaat ze. Leger wordt het in haar hart. Soms huilt ze even. Ze denkt dan aan de jongen en aan missen. Wat een raar gat in haar hart is dat. Op zekere dag besluit ze dat ze dan maar altijd klein moet blijven want dat ze het antwoord op de vraag nooit zal weten. De wind draait en ze stijgt weer op en vliegt terug.

Het leven wil paradoxaal zijn. De jongen wil het meisje zien. Het meisje wil de jongen zien. De jongen huilt een oceaan bij elkaar die het meisje over moet steken om hem weer te ontmoeten. Hoe langer hij huilt, hoe verder zij moet, hoe langer het duurt. Het meisje ziet de jongen in de verte. Kijk dan. Denkt ze. De jongen keek niet. Keek heel lang niet. Hij was zo druk met huilen dat hij geen tijd had om zijn ogen af te vegen. De ballon schommelt op een beetje wind over het water.

De jongen keek op. Iets had hem gestoord in zijn huilbui. Hij wist niet wat. Hij zag haar en stopte abrupt met huilen. Ze tuimelt uit de mand in zijn armen. In zijn armen. Vasthouden is een antwoord. 

Voor deze keer werd dat goedgerekend.




vrijdag 14 februari 2014

Dobbelsteen.

de man gooit zijn dobbelsteen
bij zes mag ze blijven
bij minder verdwijnt ze
als ze mag blijven
gooit hij weer na verloop van tijd
bij zes mag ze langer blijven
bij minder sluit hij de deur
(laat me binnen)
 
en altijd
na verloop van tijd
pakt hij weer zijn dobbelsteen

donderdag 13 februari 2014

Jongens huilen niet.

Ik moest wel een beetje bijna huilen toen ik dit clipje zag. Gewoon vanwege de weinige beelden die toch best wel veelzeggend zijn. Het roept wel de vraag in me op of het echt zo is. Hebben mannen echt de neiging om niet te praten of te huilen - en proberen ze op een andere manier hun issues te vergeten?


vrijdag 7 februari 2014

Niet bagatelliseren.

Dat is een rare eigenschap van mij. Soms dure woorden gebruiken waarvan ik de betekenis wel weet, maar die niet per se gebruikelijk zijn. (Waardoor mensen misschien wel denken dat ik weet ik wat voor dure-woorden-stoornis heb. Maar zover ik weet is dat dus niet zo).

Bagatelliseren. Onlangs las ik het boek 'pil' over depressie. Nu ben ik wannabe-psycholoog en zal ik in de toekomst vast ook wel mensen tegenkomen die lijden aan en onder een depressie. Maar voordat ik dat boek las, had ik niet half een idee wat een echte depressie inhield. O ja, iedereen heeft dagen waarop het niet goed gaat. Toen ik zeventien was, heb ik dat zelfs bijna twee weken gehad - en dat zat behoorlijk dicht bij een soort depressie. Zonder die periode was ik denk ik nooit psychologie gaan studeren. Maar dat gevoel dus weken en maanden achtereen hebben.. moe zijn en wat allemaal al niet meer en veel dingen die niet helpen. Het boek liet me dat meer zien. Ik ben blij dat ik het heb gelezen, want het is belangrijk om enig besef te hebben van hoe mensen dat soort dingen ervaren. Dat wil niet zeggen dat ik Sigmund-grapjes ineens niet meer grappig vind. Volgens mij helpt af en toe de spot drijven met jezelf enorm. Ik ben wél benieuwd hoe mensen die zelf depressief zijn (of een ander psychisch probleem of stoornis hebben) denken over dat soort humor.

(Tegenwoordig kom ik het woord 'navelstaren' zo vaak tegen. Is dat een typisch depressief woord?)

zaterdag 1 februari 2014

The Heart (een lief lief filmpje).

Eergisteren postte ik dit filmpje op facebook. Normaal gaan mensen die liedjes niet luisteren, laat staan liken (en ik blijf ze toch posten, o, hoe paradoxaal). Dit liedje gingen ze wel luisteren. Misschien kwam het door het schattige soort-van-Disneyfilmpje erbij. Ik heb geen idee. Maar het lijkt me een goede om het weekend mee in te gaan :).

    

En het nieuws verder:
- Ik heb gisteren een verhaal geschreven voor m'n verhalenschrijfcursus. Misschien post ik die hier ook nog wel.
- Nog niet definitief gekozen voor een onderzoeksstage: er zijn nog wat vacatures en ik solliciteer dus maar snel en gauw, want wie weet.

vrijdag 31 januari 2014

Vertellen over dat wat je bang maakt.

Er zijn angsten die zo groot zijn dat je ze bijna kunt proeven. (Maar doorslikken, dat nooit). Behalve angsten is er ook kwetsbaarheid. De moed om die angsten toe te geven.

Het enge aan angsten toegeven is dat de mensen dan misschien wat denken. Dat je gek bent. Dat het onzin is om bang te zijn voor iets. Dat je teveel over jezelf vertelt en dat je alles maar lekker voor jezelf moet houden. Maar het goede aan angsten toegeven is dat de mensen dan misschien ook wat denken. Dat ze denken: Héé, dat heb ik ook. (Soms). Dat ze respect hebben omdat je laat zien wat je moeilijk vindt.

Ik ben het meest panisch als mensen langere tijd weggaan. Ik weet dat ze dat voor mij niet kunnen laten, maar ik haat het om alleen gelaten te worden. Verlatingsangst noemen ze dat ook wel. En ik scoor niet per se heel erg hoog (jawel, ik heb onlangs een testje gedaan) maar wel bovengemiddeld.  Het is ook niet een stoornis of ziekte. Maar wel iets wat onderliggend kan zijn bij bepaalde problemen. En ik denk zelf dat het wel een hoop dingen bij mij verklaart.

Dus. Help. Ik ben bang.

(En stiekem ook bang om dat toe te geven).


dinsdag 28 januari 2014

Zonder dier.

Dat vind ik nou knap - en grappig. Dat er mensen zijn die eten maken wat wel op vlees lijkt, zelfs een beetje als vlees smaakt, maar geen vlees is.

Ik zag vegetariër worden nooit zo zitten. Nog steeds ben ik geen vegetariër en dat word ik denk ik ook niet. Maar op z'n minst af en toe (minimaal eens in de week) geen vlees eten zou toch moeten lukken. (Het enige wat ik me dan wel weer afvraag is of al die soja-productie dan weer wel goed voor het milieu is.. daar las ik onlangs namelijk iets over).

plaatje: Een wokgerecht van zaterdag. Met vegetarische oosters gekruide blokjes/stukjes/hoe je het noemen wilt.

donderdag 23 januari 2014

Want.

Het 'Mollie makes birds'-pinguinkussen is klaar! Met dank aan mijn mama die een hele middag bezig is geweest met mijn haakwerk aan elkaar zetten en met oogjes en een snavel vastnaaien.


woensdag 22 januari 2014

Een betere wereld en hoe je ergens komt.

Ik vind het heel bijzonder als mensen belangeloos iets voor iemand anders doen. Het voelt raar, als iemand gewoon aardig is - en niet iets terug verwacht. Maar het voelt ook goed. De wereld wordt er iets beter van.

Bij mij, nu: mensen die me helpen nadenken om een stage te vinden, mensen die voor me informeren op de plek waar ze zelf werken, ik kan niet zeggen hoe ik dat waardeer.

Maandag had ik een verjaardag en na afloop moest ik weer richting het station. Een meisje wat ook op die verjaardag was, heeft me daar gewoon achterop de fiets gebracht, terwijl ik haar niet kende van tevoren. Volgens mij was het behoorlijk extra trapwerk voor haar, maar voor mij was het weer een extra aantekening in mijn positieve-dingen-dagboekje.

En nu nog even een anekdote: Ik ging dus naar die verjaardag, maandagavond. Ik stap uit de trein, in de bus, uit de bus bij de halte waar ik moest zijn. En toen. Nu mag je verhalen eigenlijk niet met 'en toen' beginnen, maar dat terzijde. Ik stond bij die bushalte met een geprint velletje papier met daarop de route naar de plek waar ik moest zijn. Maar ik snap geprinte routes dus nooit, want ik houd ze vaak niet goed en niet alle namen van wegen staan aangegeven. Er kwam geen behulpzame man of vrouw die me even heeft geholpen. Maar wel: Ik had een tomtom. Die heb ik nog steeds. En ik dacht: voetgangersstand. Wat op zich een heel aardige gedachte was. Zo liep ik vergezeld van een opbeurende mannenstem richting de locatie - en toen was het vinden niet moeilijk meer. De mensen die ik tegenkwam zullen zich wel hebben afgevraagd waarom ik met een mannenstem in mezelf praat. (Niet praten, dacht ik, telkens als ik een fietser of voetganger zag).

dinsdag 21 januari 2014

Waarom katten ook alweer relaxed zijn..

Hierom. Als ik 's avonds slaperig op de bank hang in m'n pyjama (oncharmant, zo'n veel te grote broek), krijg ik meestal bezoek.. (O ja, ik heb de foto's dus een beetje bijgesneden, want m'n duffe hoofd wil niemand zien).



zaterdag 18 januari 2014

Finished project.

Haha, deze blog lijkt bij momenten de blog van een handwerkjuf te zijn. Of van een jonge moeder met een gezinnetje die tussen het op de kinderen letten door wat bij elkaar haakt. Dat ben ik allemaal niet. Ik zat net even terug te kijken op deze blog en hier had ik net leren breien en was ik moed aan het verzamelen om te leren haken. Iedereen kan het leren, wil ik maar zeggen.

Een tijd terug blogde ik over projectjes waar ik mee bezig was. Eén van die projectjes was geheim, omdat het een cadeautje was. Nou, inmiddels is het af en gegeven, dus hier is ie. (Ik word een beetje tureluurs van die foto. Maar laten we zeggen dat dat komt omdat ik 'm 's avonds heb gemaakt, vlugvlug, omdat ik wegmoest).

(En voordat je denkt dat ik echt creatief ben: M'n moeder zit op de bank te steunen omdat ik een eend heb gemaakt van stof/vilt met naald en draad en ik heb niet alleen die eend gemaakt, maar ook een hoogst ingewikkeld wiskundig probleem).




vrijdag 17 januari 2014

Dat je bang bent.

Soms denk ik dat mensen verwachten dat als je groot en wannebe-psycholoog bent, je nergens meer bang voor bent. Omdat het ongeloofwaardig zou zijn als je mensen zou helpen hun fobieën los te laten, als je zelf nog bang bent. Ooit schreef ik eens dit gedichtje:

de mensen willen niet
dat je bang bent
 
wees maar groot
klein - het allerlangst
maar het allerbangst
is het laatste
wat je mag zijn.
 
de mensen willen niet
dat je bang bent
 
voor zichzelf.
 
-
Maar ik ontdek wat dingen.
1.) Er zijn dingen waar je bang voor bent waarbij de angst je leven niet beperkt. Dat je geen enge koprol op een hoge trapeze durft te maken met gym (zoals ik vroeger) lijkt me niet zo beperkend voor je verdere leven. Tenzij je circusartiest wilt worden. Prima dus om daar maar lekker bang voor te blijven.
2.) Dingen waar je bang voor bent en die je leven wél beperken (bij mij: snelweg rijden, mensen opbellen) moet je wel afleren. Hoe? Gewoon doen. 
3.) Dingen doen waar je bang voor bent, betekent dat je ook gewoon trots moet zijn op het feit dat je ze doet, zelfs als je fouten maakt. (Ik gisteren. Ik belde iemand; dat moest en ik ben altijd bang dat ik ineens met m'n mond vol tanden sta. Kreeg ik de voicemail. En het was een warrige hoop woorden in m'n hoofd, dus ik maakte er dus echt een potje van).
4.) Nogmaals: je moet trots zijn. Ik vond vroeger veel meer dingen eng dan nu. Als ik dan aan iemand vertelde wat ik had gedaan, dan begrepen ze er niets van: Da's toch heel gewoon? Terwijl het voor mij een enorme overwinning was.
5.) Het is eigenlijk veel stoerder om dingen te doen terwijl je ze eng vindt dan dingen helemaal niet eng vinden en ze doen. Moed noemen ze dat.
-
Nu vraag ik me alleen soms af of ik wel een goeie psycholoog kan zijn als ik zelf nog bang ben voor dingen (waar ik dus wel aan werk, want ik rij superveel snelweg tegenwoordig). Aan de andere kant: laat iedereen maar wat issues hebben en kwetsbaar durven zijn. Misschien is de verleiding wel groot om dat niet te willen, simpelweg omdat we graag net zo willen zijn als de rest. Maar de rest heeft ook wel dingen. Ze zeggen ze alleen liever niet.

woensdag 15 januari 2014

Vroeger - een jaartje of negen geleden.

Toen had ik CKV. Vanmiddag moest ik even wat van zolder halen en ik vind m'n oude dummy van toen. En toen dacht ik: waarom daar niet over bloggen? Ik ga gewoon wat plaatjes laten zien.











maandag 13 januari 2014

Als je denkt over wat eerlijk is.

Wat eerlijk is, is dat degene die het langst wacht als eerste datgene krijgt waarop hij of zij wacht. Ja, toch?

Nou, ik zoek nu een jaar en drie maanden naar een stageplaats en inmiddels heb ik twee sollicitatiegesprekken gehad deze periode (tegen vier de vorige periode) en bij de eerste kreeg ik als feedback dat ik "een heel goede tweede" was. De tweede moet ik nog afwachten - vandaag, fingers crossed. Het was een geweldig gesprek - ook al was ik bloednerveus - maar op de één of andere manier kan het volgens mijn gedachten gewoon niet dat ik een stageplek krijg. Het was tot nu toe altijd hetzelfde liedje aan de telefoon..

En kom op, ik wil ook graag een oostenwind en kou en sneeuw en dat komt ook niet, zelfs al hadden ze het nog wel bijna beloofd. Is dat raar? Dat je logica gaat krijgen van: Het wordt niet het weer dat ik wil, dus de stage die ik graag wil krijg ik ook niet? Ja, dat is raar - dat vind ik zelf ook. En om dan maar weer op de titel van deze blog terug te komen: Zo werkt het niet.

Degene die het beste is en de meeste ervaring heeft krijgt een plek. Logisch, echt wel.

Maar soms ook zo frustrerend. Soms zoekt diegene nog maar net. En ik al zo lang.

(Toch ben ik nog steeds aan het hopen. En heel erg desnoods wordt het een onderzoeksstage, maar dat is dan maar zo).


vrijdag 10 januari 2014

Een ontmoeting.

Gisteren communiceerde ik met een lapjeskat op het station. Ze was te vlug. Ik zag haar naam niet op het hartje aan haar hals, daarvoor was ze zich te erg in allerlei bochten aan het wringen om aardig gevonden te worden. Vriendelijk was ze wel. "Hallo," zei ze, op haar eigen kattenmanier. (Begroet een kat: laat hem of haar aan je vinger snuffelen en meestal steken ze je hun achterwerk toe. Niet de meest charmante manier van begroeting, maar zo werkt het bij katten).

Ik weet dat ze me aardig vond. Aardig vinden is iets wat je voelt en katten kunnen je dat heel goed laten voelen. Vreemd is dat wel, dat je communiceert met een dier. Ik stond wat afzijdig van de rest van de wachtenden. Niemand kon horen dat ik ook 'hallo' zei. En nog wel hardop. Toen begon het tijd te worden voor de trein om te komen. Ik liep dus maar wat naar de andere wachtenden toe, want straks zou het beest vrolijk achter me aan huppelen. Een ander meisje had ook al vriendschap gesloten met de kat. Ze zette hem (haar!) in de struiken en de trein kwam. Ik heb haar niet meer gezien.

(Is het erg eigenaardig dat ik snorharen van mijn kat niet weggooi als ik ze vind, maar inplak of in een doosje bewaar?)

zaterdag 4 januari 2014

Het was een fijne Kerstvakantie.

Dingen die de Kerstvakantie zo mooi maakten:

1.) De Kerstdagen zelf. Eerste Kerstdag bij mijn oudste zus geweest, waar we naar de kerk zijn geweest en hebben gegeten. Gewoon heel gezellig. Tweede Kerstdag was ik uitgenodigd bij vrienden - met heel veel andere mensen. Opnieuw samen eten, maar ook liedjes zingen en naar een kerstverhaal luisteren.

2.) Mensen weer zien. Ik ging een vriendin meeten die ik al even niet meer had gezien. Gezellig bijkletsen en knutselen, hoe leuk is dat. Wat nog meer leuk is: schaatsen met leuke mensen en daarna pizza eten en spelletjes doen. O, gezelligheid is zo fijn en zo'n dag is zo genieten. Volgens mij heb ik non-stop gegrijnst tijdens het schaatsen (Ik kan alleen niet zo goed schaatsen, want ik ben op handen en knieën een stuk over het ijs gegleden en dat was een beetje pijnlijk - maar achteraf ook grappig).

3.) Haken. Ik heb zoveel gehaakt deze vakantie. Ik was een beetje oude Boer-zoekt-vrouw-afleveringen aan het terugkijken en intussen ging ik haken. O ja en breien. Hier wat resultaat:


4.) Knutselen. Gisteravond kwamen een paar vriendinnen bij mij en gingen we heerlijk met z'n vieren om de keukentafel papegaaien van vilt knutselen. Okee, ze zijn niet echt af gekomen, maar het was wel heel erg fijn!

5.) POST. Wie wordt er niet blij van?


woensdag 1 januari 2014

Half 3.

Vannacht. Half 3. Ik wilde slapen, maar dat kon niet, omdat ze een eind verderop nog veel knallend vuurwerk de lucht in knalden. Toen pakte ik dus de camera maar en ging gewoon wat inzoomen..

(Het was trouwens een gezellige oudejaarsavond met mens-erger-je-niet, halli-galli en appelflappen. Spelletjes zijn fijn).

















Dus: Happy New Year :). 2014 klinkt wel echt veel beter dan 2013.